Persoonsvorm verleden tijd

Persoonsvorm Verleden tijd
leerjaar 1
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Persoonsvorm Verleden tijd
leerjaar 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Sterke werkwoorden
Veranderen (sterk) van klank

Geven > gaf/gaven
Kijken > keek/keken
Lopen > liep/liepen

Slide 3 - Slide

Zwakke werkwoorden
Enkelvoud: ik-vorm + te of de
Meervoud: ik-vorm + ten + den

Slide 4 - Slide

Rashid ... een t-shirt via Zalando.
Kies de juiste vorm van de persoonsvorm in de verleden tijd
A
bestelde
B
besteldde
C
bestelt
D
besteld

Slide 5 - Quiz

Is de persoonsvorm in deze zin goed gespeld?



Tijdens de optocht vorige week wuifde de koning netjes naar alle omstanders.
A
Ja, want de persoonsvorm staat in de tegenwoordige tijd.
B
Ja, want de persoonsvorm staat in de verleden tijd. De v zit niet in ’t kofschip dus +de.
C
Nee, want de persoonsvorm staat in de verleden tijd. De f zit in ’t kofschip dus moet het +te zijn: wuifte.
D
Nee, want de persoonsvorm moet in het enkelvoud tegenwoordige tijd staan. Dus ik-vorm +t: wuift.

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd?
A
bereide
B
bereiden
C
bereidde
D
bereidden

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd?
A
vergiste
B
vergisten
C
vergistte
D
vergistten

Slide 8 - Quiz

Persoonsvorm
Tegenwoordige tijd
Persoonsvorm 
Verleden tijd
stam
hele werkwoord
stam + t
stam + te
stam + ten
stam + den
stam + de

Slide 9 - Drag question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd zwak
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.
Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.
Ik moet moeite doen om op te letten.

Slide 10 - Drag question