woorden aan elkaar of koppelteken 2F/3F - TLI

Nederlands - spelling 

woorden aan elkaar of 
met koppelteken (-)

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBO

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands - spelling 

woorden aan elkaar of 
met koppelteken (-)

Slide 1 - Slide

Uitleg - woorden aan elkaar

Nu Nederlands 2F Deel B

bladzijde 184


Nu Nederlands 3F Deel B

bladzijde 193


 

Slide 2 - Slide

Leerdoel

Spelling 

  • Ik weet wanneer ik woorden wel/niet aan elkaar schrijf.


 

Slide 3 - Slide

1. Welke spelling is goed?
A
onkruid bestrijdings methoden
B
onkruidbestrijdingsmethoden
C
onkruidbestrijdings methoden
D
onkruid bestrijdings methoden

Slide 4 - Quiz

2. Welke spelling is goed?
A
erop
B
er op

Slide 5 - Quiz

3. Welke spelling is goed?
A
half schaduwplant
B
half schaduw plant
C
halfschaduwplant
D
halfschaduw plant

Slide 6 - Quiz

4. Welke spelling is goed?
A
af snijden
B
afsnijden

Slide 7 - Quiz

Leerdoel

Spelling 

  • Ik weet wanneer ik een koppelteken schrijf.


 

Slide 8 - Slide

Uitleg - koppelteken (-)

Nu Nederlands 2F Deel B

bladzijde 184


Nu Nederlands 3F Deel B


bladzijde 193

 

Slide 9 - Slide

5. Welke spelling is goed?
A
non alcohol
B
non-alcohol
C
nonalcohol

Slide 10 - Quiz

6. Welke spelling is goed?
A
auto-onderdelen
B
auto onderdelen
C
autoonderdelen

Slide 11 - Quiz

7. Welke spelling is goed?
A
16 jarige
B
16jarige
C
16-jarige

Slide 12 - Quiz

8. Welke spelling is goed?
A
Noordbrabant
B
Noord-Brabant
C
Noord Brabant

Slide 13 - Quiz

9. Welke spelling is goed?
A
kant-en klaarmaaltijd
B
kant en klaar maaltijd
C
kant-en-klaar-maaltijd
D
kant-en-klaarmaaltijd

Slide 14 - Quiz

Oefenen: aan elkaar / los / koppelteken
Spellingsregels:
- los of aan elkaar
- wel of geen koppelteken

Nu Nederlands 2F deel B blz. 184
Nu Nederlands 3F Deel B blz. 193

Slide 15 - Slide

10. Welke spelling is goed?
A
zwem vijver beplanting
B
zwemvijver beplanting
C
zwemvijverbeplanting
D
zwem vijverbeplanting

Slide 16 - Quiz

11. Welke spelling is goed?
A
hiermee
B
hier mee

Slide 17 - Quiz

13. Welke spelling is goed?
A
aangeharkt
B
aan geharkt

Slide 18 - Quiz

14. Welke spelling is goed?
A
bio organisme
B
bio-organisme
C
bioorganisme

Slide 19 - Quiz

15. Welke spelling is goed?
A
plantenfiltersysteem
B
planten filtersysteem
C
plantenfilter systeem
D
planten filter systeem

Slide 20 - Quiz

16. Welke spelling is goed?
A
pHwaarde
B
pH-waarde
C
pH waarde

Slide 21 - Quiz

18. Welke spelling is goed?
A
damwand profielen
B
damwandprofielen
C
dam wand profielen
D
dam wandprofielen

Slide 22 - Quiz

19. Welke spelling is goed?
A
diploma uitreiking
B
diplomauitreiking
C
diploma-uitreiking

Slide 23 - Quiz

20. Welke spelling is goed?
A
CO2effect
B
CO2-effect
C
CO2 effect

Slide 24 - Quiz

21. Welke spelling is goed?
A
mbo-opleiding
B
mboopleiding
C
mbo opleiding

Slide 25 - Quiz

22. Welke spelling is goed?
A
West-Afrikaanse
B
West Afrikaanse
C
Westafrikaanse

Slide 26 - Quiz

Einde

Bedankt voor  jouw aandacht en bijdrage.


Goed gewerkt!

Slide 27 - Slide