This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H2 Toegevoegde stoffen
Slide 1 - Slide
Een zintuig met een hoge drempelwaarde zal eerder reageren op een prikkel dan een zintuig met een lage drempelwaarde
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Als je lang genoeg een prikkel ontvangt kan er gewenning ontstaan. Wat gebeurt er dan met de drempelwaarde?
A
die wordt hoger
B
die wordt lager
C
die blijft gelijk
Slide 3 - Quiz
In welk deel van de neus liggen de reukzintuigen?
A
In de reukkolf
B
In de speekselklieren
C
In de reukzenuw
D
In het neusslijmvlies
Slide 4 - Quiz
Welke smaak proef je achter op je tong?
A
bitter
B
zout
C
zoet
D
zuur
Slide 5 - Quiz
Welke smaak ligt vooraan op je tong?
A
zout
B
zuur
C
zoet
D
bitter
Slide 6 - Quiz
leerdoelen
Je kunt 5 voorbeelden geven van veelgebruikte geurstoffen (aroma's) die aan voedingsmiddelen worden toegevoegd.
Je kunt uitleggen waarom men in ons voedsel vaak geur-kleur-smaak stoffen werkt die kunstmatig zijn gemaakt.
Je kunt uitleggen waarom men wel geur-, kleur- en smaakstoffen in het eten mag doen, terwijl ze soms giftig zijn.
Je kunt het begrip dosis omschrijven
Slide 7 - Slide
Leerdoelen vervolg
Je kunt omschrijven wat E-nummers zijn en je kunt hun betekenis op het internet vinden.
Je kunt noemen voor welke soorten aan het eten toegevoegde stoffen men E-nummers gebruikt.
Je kunt de betekenis van ADI uitleggen.
Je kunt berekenen hoeveel je van iets mag eten, voordat je een gevaarlijke hoeveelheid van de toegevoegde smaak,- kleur- of geurstof binnenkrijgt.
Slide 8 - Slide
Geur, kleur en smaak
Aroma's: natuurlijke geur en smaakstoffen (geen ADI)
Additieven: kleurstoffen, kunstmatige zoetstoffen, smaakversterkers, conserveermiddelen en allerlei stoffen voor de textuur (wel ADI), ze hebben een E-nummer
Slide 9 - Slide
ADI waarde
ADI-waarde: aanvaardbare dagelijkse inname
Uitgedrukt in mg/kg lichaamsgewicht.
Slide 10 - Slide
Concentratie
De concentratie is de hoeveelheid opgeloste stof (gram) per hoeveelheid oplossing (liter)
Slide 11 - Slide
Dosis
De dosis van een stof is de hoeveelheid van die stof die een persoon per dag nodig heeft of per keer binnenkrijgt.
Jodium
Vitamine A en D
Fluor
IJzer
Slide 12 - Slide
Opdracht
Pak je verpakking en analyseer de ingredienten.
Welke stoffen zitten erin ?
Welke E-nummers ?
Gebruik hiervoor je Ibook
Slide 13 - Slide
Wat zijn Aroma's?
A
Natuurlijke smaak en geur stoffen
B
Onnatuurlijke smaak en geurstoffen
Slide 14 - Quiz
Wat zijn E-nummers?
A
Hoeveel vet er in een product zit
B
Nummers voor toegevoegde stoffen die geen geuren zijn
Slide 15 - Quiz
Waarvoor staat de afkorting ADI?
Slide 16 - Open question
Hoe bereken je de concentratie?
A
Massa opgeloste stof/volume oplossing
B
Volume oplossing/Massa opgeloste stof
Slide 17 - Quiz
Bereken de concentratie in g/L 30 gram limonade- totale hoeveelheid oplossing is 200 ml
Slide 18 - Open question
evaluatie leerdoelen
Je kunt 5 voorbeelden geven van veelgebruikte geurstoffen (aroma's) die aan voedingsmiddelen worden toegevoegd.
Je kunt uitleggen waarom men in ons voedsel vaak geur-kleur-smaak stoffen werkt die kunstmatig zijn gemaakt.
Je kunt uileggen waarom men wel geur-, kleur- en smaakstoffen in het eten mag doen, terwijl ze soms giftig zijn.
Je kunt het begrip dosis omschrijven
Slide 19 - Slide
Evaluatie Leerdoelen vervolg
Je kunt omschrijven wat E-nummers zijn en je kunt hun betekenis op het internet vinden.
Je kunt noemen voor welke soorten aan het eten toegevoegdestoffen men E-nummers gebruikt.
Je kunt de betekenis van ADI uitleggen.
Je kunt berekenen hoeveel je van iets mag eten, voordat je een gevaarlijke hoeveelheid van de toegevoegde smaak,- kleur- of geurstof binnenkrijgt.