Jugendliteratur

Leerdoel:

Na deze les heb je een beeld wat je in de toets literatuur kunt verwachten.

Je kunt inschatten of jij een voldoende kunt scoren of niet.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Leerdoel:

Na deze les heb je een beeld wat je in de toets literatuur kunt verwachten.

Je kunt inschatten of jij een voldoende kunt scoren of niet.

Slide 1 - Slide

Text Seite 250

Slide 2 - Slide

1 Wir machen etwas falsch
A
falsche Bemerkung
B
zu wenig Menschen
C
die Welt reagiert unfair
D
verdien zu wenig

Slide 3 - Quiz

Antwort
Doel :  meer views
Die Welt ist ungerecht is een afleider

Slide 4 - Slide

2. Welche Zeichnung
A

Slide 5 - Quiz

Antwort
Er stellte einen 2. Stuhl hin

Goldfischglass stellt er in die Mitte

Felix setzte sich neben Leon

Slide 6 - Slide

3. Das ist wohl in die Hose gegangen.
A
schöne Hose
B
Telefonnummer in Hosentasche
C
Versych ist schief gelaufen

Slide 7 - Quiz

eine Wette

ich werde diesen Fisch jetzt verspeisen.

Dat was de weddenschap: lukt het niet om haar nummer te krijgen, dan eet Felix een goudvis op....

Slide 8 - Slide

4.Op welke 2 manieren proberen Leon en Felix te bereiken dat hun kanaal beter gaat lopen?

Slide 9 - Open question

Merkt doch keiner wenn ich schwänze
Seite 252

Slide 10 - Slide

1. Aber lehrer interessierten sich nicht für solche Argumente.

Slide 11 - Open question

2. Aussage über Herrn WAgner im 3. Absatz
A
Er bleibt bei seinem Standpunkt
B
Er fühlt sich schlecht und will mal raus
C
Er schickt Schüler raus.

Slide 12 - Quiz

Antwort
einde Absatz 2:  Herr Wagner zegt de leerlingen dat ze een blaadje moeten pakken voor de test. (Zettel raus) en dat hoofdstuk 9 als huiswerk was opgegeven ( Hausaufgabe)

In Absatz 3 zegt hij dat leerlingen pas weg mogen na de test.
Hij trekt zich er dus niets van aan dat meerdere leerlingen zeggen : Mir ist schlecht ( ik voel me niet goed)

Slide 13 - Slide

3. Welches Wort passt?
A
aber
B
sogar
C
und

Slide 14 - Quiz

Antwoord
Herr Wagner reageert op Stefan, die volhoudt zich niet goed te voelen.
Hij vindt het moeilijk om te beslissen of Stefan naar huis kan. Hij voegt daar nog een reden aan toe ( en) 

Slide 15 - Slide

4. Absatz 5
Ein Schüler ist oscarverdächtig wenn:

A
neuen Trick
B
gute Ausreden
C
mit Ausreden überzeugt
D
mit Ausreden einen Preis gewinnt.

Slide 16 - Quiz

5. Eigentlich war Stefan ein guter Schauspieler. UIt welke zin blijkt dat?
Noteer de eerste 2 woorden. (Absatz 5)

Slide 17 - Open question