Na deze les weet je hoe je gelijkvormige driehoeken kunt herkennen.
Je kunt gelijkvormigheid gebruiken om lengtes van zijden te berekenen.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom!
2.2. A Vergroten en gelijkvormigheid
2.2. B Gelijkvormigheid aantonen
Lesdoel:
Na deze les weet je hoe je gelijkvormige driehoeken kunt herkennen.
Je kunt gelijkvormigheid gebruiken om lengtes van zijden te berekenen.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Teken een willekeurige driehoek in je schrift. Meet de zijden en de hoeken op. Vermenigvuldig nu elke zijde met twee en teken nog een driehoek met die zijden. Meet opnieuw de hoeken op. Zijn ze gelijk gebleven?
Slide 3 - Open question
Gelijkvormigheid in driehoeken:
De overeenkomstige hoeken zijn gelijk.
Met de lengten van de zijden kun je een verhoudingstabel maken
Slide 4 - Slide
Aan de slag: opgave 16
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Niet altijd is gelijkvormigheid gegeven. Vaak moet je ernaar op zoek.
Twee driehoeken zijn gelijkvormig als ze twee paar gelijke hoeken hebben.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Ik zie...
Slide 9 - Open question
Ik denk...
Slide 10 - Open question
Ik vraag me af...
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Waar of niet waar? Gegeven: Dan is DF=4.4
△ABC∼△DEF
△ABC∼△DEF
△ABC∼△DEF
△ABC∼△DEF
△ABC∼△DEF
Slide 13 - Open question
Waar of niet waar?
△ABC∼△DEF
△ABC∼△DEF
△ABC∼△DEF
△ABC∼△DEF
Slide 14 - Open question
Huiswerk: opgave 17, 18, 19, 20, 22, 24
Let op: in 17 en 18 is gelijkvormigheid gegeven.
Vanaf opgave 19 moet je gelijkvormigheid eerst aantonen.