This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Wat gaan we doen in deze les?
Uitleg
Opdrachten maken
Opdrachten bespreken
Pauze
Video kijken
Vragen beantwoorden
Samenvatten
Slide 1 - Slide
Hoe hebben de vier rijken elkaar nodig?
Slide 2 - Slide
Hoe gaat de voedselkringloop?
Producenten: planten maken van glucose andere voedingsstoffen. Daarin zit energie, oftwel ze produceren energie/voedingsstoffen.
Consumenten: dieren eten de voedingsstoffen die planten maken. Ze gebruiken de planten dus. Dit noemen we consumeren.
Slide 3 - Slide
Hoe gaat de voedselkringloop?
Afvaleters: bodemdiertjes eten het afval en de resten van (dode) dieren. Ze maken het afval heel erg klein.
Reducenten: bacteriën en schimmels ruimen het afval van de afvaleters op door het af te breken. Dit afbreken noemen we reduceren. Er blijven alleen nog mineralen over in de bodem.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Producenten
Consumenten
Afvaleters
Reducenten
Mineralen
Slide 7 - Drag question
We hebben een konijn, een zonnebloem, een tor en een bacterie. Wie is wie? Kies uit: producent, consument, afvaleter, reducent
Slide 8 - Open question
Wat is produceren ook alweer?
A
Maken
B
Prutsen
C
Afbreken
D
Doorgeven
Slide 9 - Quiz
Wat is reduceren ook alweer?
A
Maken
B
Prutsen
C
Afbreken
D
Doorgeven
Slide 10 - Quiz
Maak opdracht 1 t/m 11 van 1.5
Klaar? Kies uit:
- Opdrachten nakijken
- Werken aan je samenvatting
Slide 11 - Slide
Samenvatten
Vat de uitleg in een paar zinnen samen, in je schrift.
Snap je alles?
Wat vind je nog lastig?
Wat moet je nog extra oefenen?
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
In de wateren rond Galapagos komen ook hamerhaaien voor. Waarom zijn er zoveel hamerhaaien in deze zee?
A
Er wordt daar niet op ze gejaagd
B
Ze vinden er veel voedsel
C
De zee is er lekker warm
Slide 14 - Quiz
Plankton komt veel voor rond de Galapagoseilanden. Wat is waar? Plankton wordt gegeten …..
A
Alleen door grote haaien
B
Alleen door microscopisch kleine visjes
C
Door allerlei soorten vissen
Slide 15 - Quiz
Sleep de naam naar het juiste dier.
Hamerhaai
Roodlippige vleermuisvis
Walvishaai
Slide 16 - Drag question
Welke vis is het grootst?
A
Hamerhaai
B
Roodlippige vleermuisvis
C
Walvishaai
Slide 17 - Quiz
Als ergens iets kleins gebeurt, wat uiteindelijk leidt tot een groot effect, wordt dat ook wel een vlindereffect genoemd. Leg uit hoe een regenbui in Nieuw-Guinea kan leiden tot de komst van allerlei grote vissen bij de Galapagoseilanden.