Hoe gebruik je 'could, would, should' in vertel-, ontkennende en vraagzinnen?
Hoe gebruik je 'could, would, should' in vertel-, ontkennende en vraagzinnen?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoe gebruik je 'could, would, should' in vertel-, ontkennende en vraagzinnen?
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je 'could, would, should' gebruiken in vertel-, ontkennende en vraagzinnen.
Slide 2 - Slide
Dit is de slide waarop je het leerdoel van de les presenteert.
Wat weet je al over het gebruik van 'could, would, should'?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat zijn 'could, would, should'?
'Could, would, should' zijn hulpwerkwoorden die gebruikt worden om de waarschijnlijkheid of mogelijkheid van iets aan te geven.
Slide 4 - Slide
Laat de studenten de verschillende betekenissen van 'could, would, should' benoemen.
Voorbeeld: Vertelzin
I could swim when I was five years old. - Ik kon zwemmen toen ik vijf jaar oud was.
Slide 5 - Slide
Gebruik dit voorbeeld om de studenten te laten zien hoe 'could' in een vertelzin wordt gebruikt.
Voorbeeld: Ontkennende zin
I would not go there. - Ik zou daar niet naartoe gaan.
Slide 6 - Slide
Laat de studenten zien hoe 'would' in een ontkennende zin wordt gebruikt.
Voorbeeld: Vraagzin
Should we go to the park? - Moeten we naar het park gaan?
Slide 7 - Slide
Gebruik dit voorbeeld om de studenten te laten zien hoe 'should' in een vraagzin wordt gebruikt.
Hoe gebruik je 'could, would, should'?
Je gebruikt 'could, would, should' door het hulpwerkwoord te plaatsen vóór het hoofdwerkwoord.
Slide 8 - Slide
Leg uit hoe 'could, would, should' in een zin wordt geplaatst.
Oefening: Vertelzin
Maak een vertelzin met 'could'.
Slide 9 - Slide
Laat de studenten in tweetallen oefenen met het maken van vertelzinnen.
Oefening: Ontkennende zin
Maak een ontkennende zin met 'would'.
Slide 10 - Slide
Laat de studenten in tweetallen oefenen met het maken van ontkennende zinnen.
Oefening: Vraagzin
Maak een vraagzin met 'should'.
Slide 11 - Slide
Laat de studenten in tweetallen oefenen met het maken van vraagzinnen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 13 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 14 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.