Paragraaf 1.2 Part 3

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

WELCOME!
Welcome 2K3

Slide 2 - Slide

timer
1:00
Meervoud

Slide 3 - Mind map

What are we going to do today?
  • What have you learned last lesson?
  • Homework
  • Persoonlijke/bezittelijke voornaamwoorden

Slide 4 - Slide

Unit 1 Lesson 2: goals
- Je kunt begrijpen wat iemand in een gesprek tegen je zegt
- Je kunt het onderwerp van een discussie herkennen

Grammar: Meervoud +  Persoonlijke/bezittelijke voornaamwoorden
Words: Appearances


Slide 5 - Slide

HOMEWORK

Let's check your homework!

Paragraaf 2.1 
Opdracht 5 t/m 7 + 9

Slide 6 - Slide

Vul in:
wolf - ....

Slide 7 - Open question

Vul in:
baby - ....

Slide 8 - Open question

Vul in:
potato - ....

Slide 9 - Open question

Uitzonderingen Meervoud
  • Eindigt een woord op een sis-klank (s/ch/sh/x) dan komt er   -es achter, dus: 1 church - 4 churches
  • Eindigt een woord op een -y dan verandert het meervoud in -ies, dus: 1 lady - 3 ladies
  • Eindigt een woord op een -o, dan maak je het meervoud door -es, dus: 1 tomato - 6 tomatoes
  • Eindigt een woord op een -f klank, dan wordt het meervoud -ves, dus: 1 half - 8 halves

Slide 10 - Slide

Personal pronouns
&
Possessive pronouns

Slide 11 - Slide

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden? Noem twee voorbeelden.

Slide 12 - Open question

Persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 13 - Slide

Grammar
Een persoonlijk voornaamwoord gebruik je in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt   - he walks
De kat loopt -         it walks

Slide 14 - Slide

Grammar
Een persoonlijk voornaamwoord kun je ook gebruiken op deze manier:

  • Abby vindt mij leuk - Abby like me.
  • Abby vindt haar leuk  - Abby likes her.
  • Abby vindt jullie leuk - Abby likes you.

Slide 15 - Slide

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden? Noem 2 voorbeelden.

Slide 16 - Open question

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 17 - Slide

Grammar
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan wie iets bezit, van wie iets is.

Mijn auto - my car
zijn auto  - his car
jullie auto - your car

Slide 18 - Slide

Grammar
Je kun een bezittelijk voornaamwoord ook op deze manier gebruiken.

  • Het eten is van mij. - The food is mine.
  • Het eten is van haar. - The food is hers.
  • Het eten is van hun . - The food is theirs.    

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Homework
Wat?
Paragraaf 1.2 Opdracht 10 t/m 14
Hoe?
In de online methode
Met wie?
Alleen
Tijd?
tot het einde van de les
Hulp?
Steek je hand op. 
Klaar?
woordentrainer.

Slide 21 - Slide