2H Unité 3 semaine 5


Bonjour!!!!
On commence dans.....
Aan het einde van deze les ....
  • .... Kan ik het onderwerp herkennen van een gesprek waarin iets wordt beschreven.
  • ...  Heb ik nieuwe woorden in mijn persoonlijke woordenlijst gezet.
  • .... Kan ik het werkwoord mettre vervoegen e weet ik weer hoe ik een ww moet vervoege
1.   De les duurt 45 min 
2.  Je hebt nodig: laptop; lesson up app, schrift, pen
3.  Je mobiel zit in je tas, je spullen liggen op je tafel, je let op wanneer de docent wil beginnen
timer
1:00
La semaine 5: lundi le ternte et un janvier, mardi le premier février, mercredi le deux février
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavoLeerroute HLeerjaar 1,2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Bonjour!!!!
On commence dans.....
Aan het einde van deze les ....
  • .... Kan ik het onderwerp herkennen van een gesprek waarin iets wordt beschreven.
  • ...  Heb ik nieuwe woorden in mijn persoonlijke woordenlijst gezet.
  • .... Kan ik het werkwoord mettre vervoegen e weet ik weer hoe ik een ww moet vervoege
1.   De les duurt 45 min 
2.  Je hebt nodig: laptop; lesson up app, schrift, pen
3.  Je mobiel zit in je tas, je spullen liggen op je tafel, je let op wanneer de docent wil beginnen
timer
1:00
La semaine 5: lundi le ternte et un janvier, mardi le premier février, mercredi le deux février

Slide 1 - Slide

La semaine 5:                                                                                        
       


Deze week doen we: 
- Lundi: 3.3 ex. 8 a t/m d + ler apprendre 3 
- Mardi: 3.4 ex. 8e, 9,10,11,12,13
- Mercredi: 3.4 ex. 14,15, apprendre 4 en 10
                                



Slide 2 - Slide

Unité 3: 2 Havo
La semaine 5

Slide 3 - Slide

Le programme d'aujourd'hui:
1. Questions? 
2. Overhoren apprendre 1 - quizlet
3. Doornemen apprendre 2 et 3
4. Pratiquez le verbe mettre
5. faire ex. 8a t/m d

Slide 4 - Slide

Le but de ce cours? 
- Aan het eind van de les kun je het werkwoord: mettre  (leggen / zetten) - correct gebruiken.

Slide 5 - Slide

Exemple de réponses
  1. J’aime les comédies/ les films d’actions/ d’horreur…
  2. Mon acteur/actrice préféré(e) s’appelle…
  3. Je vais au cinéma une fois par semaine.
  4. Un billet de cinéma coûte 10 euros.
  5. J’ai vu … . C’était génial!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Slide

Maak de passé composé van mettre af: dus..
J'ai ... - ik heb gelegd
Tu .. ...
Il ... ... etc

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

ensemble: faire les exercices 8b et c 
Toi: fais les exercices 8a et d 
Bonne chance! 
Les devoirs: apprendre 2 et 3 
faire ex. 8 a t/m d

Slide 12 - Slide

Le programme d'aujourd'hui:
1. Questions? 
2. Overhoren apprendre 3 
3. Overhoren apprendre 2
4. Optie 1: Révisé - herhaling vervoegen werkwoorden op -er en        prendre 
     Optie 2: alvast mk ex. 8e 
5.  Devoirs: mk ex. 8e en ler. apprendre 2 en 3

Slide 13 - Slide

Zet hieronder het onderwerp  (je, tu, etc) begin met ik, dan jij, hij, zij, men, wij, jullie/u, zij
Zet hieronder de persoonsvorm van mettre in de présent, zo dat deze hoort bij het juiste onderwerp. Bijv. je mets
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils/elles
mets
mets
met
met
met
mettons
mettez
mettent

Slide 14 - Drag question

Wat is: hij heeft gezet
A
elle met
B
il a mis
C
ils ont mis
D
il met

Slide 15 - Quiz

Wat is: jullie hebben gelegd
A
ils ont mis
B
nous avons mis
C
vous avez mis
D
vous mettez

Slide 16 - Quiz

Wat is: zij hebben gelegd
A
elles ont mis
B
elle a mis
C
il a mis
D
ils ont mis

Slide 17 - Quiz

wat is: Ik leg
A
j'ai mis
B
tu as mis
C
tu mets
D
je mets

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
Onregelmatige ww                                   Regelmatige ww
Veranderen van vorm                              Er is een regel
bijv. 
- être    = zijn                                                - (bijna) alle ww eindigen op  - avoir = hebben                                                -er  bijv.
                                                                             (regarder, chercher, aimer,
                                                                              etc.)                                


Slide 21 - Slide

Welke Franse werkwoorden
op -er ken ik al?

Slide 22 - Mind map

Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
Hoe vervoeg ik werkwoorden op -er?
1.  Pak het hele werkwoord                            BV: regarder

2. Haal -er van het werkwoord af,
de stam blijft over                                             BV: regard

3. Plak de goede uitgang erachter

Slide 23 - Slide

Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
De uitgangen:

je                   regarde            = ik kijk 
tu                  regardes          = jij kijkt
il/elle/on    regarde            = hij/zij/men kijkt
nous            regardons       = wij kijken
vous             regardez         = jullie kijken/ u kijkt
ils/elles       regardent       = zij kijken

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Hoe maak je passé composé bij regelmatige ww op -er?
1. Gebruik je hebben - avoir of zijn - être? 
2. Kies de juiste vorm van avoir of être
3. Maak het voltooi deelwoord: bijv. gekeken  
     bijv. regarder - regardé 

dus: ik heb gekeken -  j'ai regardé

Slide 26 - Slide

présent: 
je prends   -  ik neem
tu prends
il prend
nous prenons
vous prenez
ils/ elles prennent
passé composé
j'ai pris       - ik heb genomen
tu as pris
 il/ elle on a pris
nous avons pris
vous avez pris
ils/ elles ont pris

Slide 27 - Slide

Le programme d'aujourd'hui:
1. Questions? 
2. samen of alleen: Luisteren 3.4 ex. 9 en 11, 12, 13, 14
3. Evaluer
5. Devoirs: faire ex. 9 t/m 14

Slide 28 - Slide

Les devoirs pour la semaine prochaine:
: mk ex. 8e en 9 t/m 14 apprendre 4

Slide 29 - Slide