3V - De Brug Lezen

Welkom 3J!
Ga alvast zitten en leg je spullen op de hoek van de tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
  • plenda 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom 3J!
Ga alvast zitten en leg je spullen op de hoek van de tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
  • plenda 

Slide 1 - Slide

Welkom 3K! 
Ga alvast zitten volgens de plattegrond en leg je spullen op de hoek van de tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • plenda 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhalen theorie 2hv (De Brug - Lezen)
  • Bijbehorende opdrachten maken


Slide 4 - Slide

Deze les
Herhalen theorie leesvaardigheid HV2

Aan het eind van de les:
  • weet je wat kernzinnen zijn en kun je deze herkennen;
  • kun je hoofd- en bijzaken herkennen in een tekst;
  • kun je de volgende tekstverbanden herkennen in een tekst: chronologisch, concluderend, doel-middel, oorzakelijk, opsommend, redengevend, samenvattend, tegenstellend, toegevend, toelichtend, vergelijkend en voorwaarderlijk verband.

Slide 5 - Slide

Huiswerk V3J
Donderdag 13 oktober:
Leesboek mee
De Brug Lezen, opdr 1 + 2 




Slide 6 - Slide

Huiswerk V3K
Woensdag 12 oktober:
Leesboek mee
De Brug Lezen, opdr 1 + 2 



Slide 7 - Slide

Herhaling De Brug Lezen
Hoofdzaken: de belangrijkste informatie uit de tekst. De hoofdzaken vind je vaak op voorkeursplaatsen (inleiding en slot van de tekst).
Bijzaken: de minder (of niet) belangrijke informatie uit de tekst.

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin. De kernzin is meestal de eerste of laatste zin van de alinea. 

Als je de tekst moet onthouden, kun je de hoofdzaken in een schema zetten of in een samenvatting.


Slide 8 - Slide

Herhaling De Brug Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Die samenhang wordt een tekstverband genoemd. 

Er zijn verschillende tekstverbanden. 


Slide 9 - Slide

Herhaling De Brug Lezen
  • Opsommend verband: zaken die bij elkaar horen, worden na elkaar genoemd. 
Zorg er ten eerste voor dat je een vast bedrag aan zakgeld krijgt. Spreek verder af hoe vaak je het geld krijgt. Spreek ook af wat je van het geld moet betalen.
           Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, (nog) verder, ten slotte                      Of te herkennen aan een dubbele punt(:), liggende streepjes (-), getallen (1, 2, 3) of dots (*).


  • Tegenstellend verband: er worden zaken genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn. Veel jongeren willen graag wat bijverdienen, maar er is dit jaar niet veel werk te vinden.
            Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant ...                  aan de andere kant.


Slide 10 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
De Brug Lezen, blz. 246/247.

Slide 11 - Slide

Opdracht 1
We lezen samen tekst 1 en 2 (blz. 247/248) en we geven antwoord op de vragen van opdr. 1.

  • Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 12 - Slide

Opdracht deze les
Maak opdracht 1. 
Lees hierna zelfstandig tekst 3. Markeer signaalwoorden, moeilijke woorden, etc. 
Geef vervolgens antwoord op de vragen van opdr. 2.

Werk zoveel mogelijk zelfstandig. Je mag zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Kies uit: lezen in je leesboek, werk verder aan de schrijfopdracht,
maak een samenvatting van de theorie van De Brug. 

timer
15:00

Slide 13 - Slide

Huiswerk V3J
Donderdag 13 oktober:
De Brug Lezen, opdr 1 + 2 




Slide 14 - Slide

Huiswerk V3K
Woensdag 12 oktober:
De Brug Lezen, opdr 1 + 2 



Slide 15 - Slide