Grammatica zinsdelen

Stappenplan
Als je stappenplan is goedgekeurd, kun je de instructie filmen. 
Ik mis: Pauline, Noortje, Jan, Nikita, Arnold, Floor, Lisa, Livia verbeterde versie: Daan, Jay, Oona, Rick
 Inleveren filmpje: dinsdag 7 november
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Stappenplan
Als je stappenplan is goedgekeurd, kun je de instructie filmen. 
Ik mis: Pauline, Noortje, Jan, Nikita, Arnold, Floor, Lisa, Livia verbeterde versie: Daan, Jay, Oona, Rick
 Inleveren filmpje: dinsdag 7 november

Slide 1 - Slide

Werkblad nakijken met antwoordblad
Vragen over het werkblad?

Slide 2 - Slide

Hoeveel begrijp je nu van zinsontleding?
A
Ik snap het 100 %
B
Ik snap er geen pepernoot van
C
Ik snap het voor 50%
D
Ik snap het voor 25%

Slide 3 - Quiz

Stappenplan
stap 1: zoek de persoonsvorm (werkwoord!)
de pv is een apart zinsdeel
stap 2: zoek het onderwerp (wie/ wat + pv?)
het onderwerp is een apart zinsdeel
stap 3: zoek het werkwoordelijk gezegde (alle ww)
het gezegde is een apart zinsdeel
stap 4: zoek het lijdend voorwerp (wat/ wie + pv + ond?)
het lv is een apart zinsdeel

Slide 4 - Slide

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 5 - Quiz

Hoe vind je
het onderwerp in de zin?
A
Aan wie + pv?
B
Wie/wat + pv?
C
Ik weet het niet
D
Voor wie + pv?

Slide 6 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Hoeven die meiden niet na te blijven?
A
hoeven
B
die meiden
C
niet
D
na te blijven

Slide 7 - Quiz

Hij is zijn spullen vergeten.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
is
B
is vergeten
C
zijn spullen
D
hij

Slide 8 - Quiz

In een zin zit altijd een lijdend voorwerp?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
Ik heb haar een boek geleend.
A
ik
B
een boek
C
heb geleend
D
haar

Slide 10 - Quiz

opdracht 1 blz 65 
a Kun/ jij /zonder je smartphone?
     wg    o               
                                  
b De meeste jongeren/ krijgen/ klamme handjes/ bij dit beeld.
                  o                                wg                          lv                           
c Ook /ik /heb /een hechte relatie/ met mijn mobiel.
               o     wg                     lv      
d  Mijn buurjongen/ heeft/ een oude Nokia zonder internet/ gekocht.                                    
                 o                          wg                               lv                                              wg
e Hij /is / mij /vaak /aan het vertellen /over zijn rustige leven.
    o    wg                                     wg

f Laten /wij / ook /een smartphonevrije periode / nemen!
    wg        o                                        lv                                           wg

Slide 11 - Slide

opdracht 3 blz 66
a. Je zet de zin in een andere tijd: het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
b. Zet een woord of een woordgroep vóór de persoonsvorm. Als de zin dan nog steeds goed klinkt, is het woord of de woordgroep een zinsdeel.

c. C uit de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.
d. Wat/Wie + wg? het onderwerp / het lijdend voorwerp
Wat/Wie + wg + o? het onderwerp / het lijdend voorwerp

e. Wat/Wie + kan kopen?  Antwoord: ik
Wat/ wie kan kopen + ik? 
Antwoord: de nieuwste PlayStation

Slide 12 - Slide

opdracht 4
a De techniek / verandert/ snel.
 
b Elk jaar/ zien /we/ nieuwe technische snufjes/ op de markt/ komen.

c De hit van het afgelopen jaar /was /een oprolbaar televisiescherm.

d Die /kun /je /dus /superhandig/ in je tas/ meenemen.

e Ik /zou/ ‘m /snel /gaan kopen!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Hebben jullie nog brandende vragen?

A
ja
B
nee
C
misschien
D
nu nog niet

Slide 18 - Quiz

woe 1 nov: toets grammatica 1.7
Dinsdag 7 november: instructiefilmpje inleveren

Slide 19 - Slide

Twee groepjes trailer inleveren

Slide 20 - Slide

Leesboek

Slide 21 - Slide