What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Monday Unit 4.4 & 4.5
Today's program:
Homework?
Grammar
Werken aan je weektaak
1 / 45
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
This lesson contains
45 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Today's program:
Homework?
Grammar
Werken aan je weektaak
Slide 1 - Slide
Herken de tijd:
Present simple
(gewoonte/feit)
Present continuous
(nu)
Slide 2 - Slide
Present continuous
Lesson goals
Je weet wat de
present continuous
vorm is.
Je kan de
present continuous
herkennen
Je kan de
present continuous
in een zin
gebruiken.
Slide 3 - Slide
Present Continuous
= Nu
O
p dit moment aan de gang. Je bent
iets
aan het
doen
I am reading a book
at this moment.
Signaalwoorden:
as we speak, at this moment, right now, Look!
Hoe maak je de
Present Continuous
?
am/are/is + werkwoord + ing
Slide 4 - Slide
Present Continuous
When you are doing something right
now
:
I am learning English
You are listening to a story
He is watching a TV show
Slide 5 - Slide
Wat zijn belangrijke uitzonderingen?
Werkwoorden die eindigen op een
-e:
To have:
He is ha
ving
dinner.
To give:
Our father is gi
ving
us many compliments.
--> de -e verdwijnt en je plakt -ing erachter.
Slide 6 - Slide
Wat zijn belangrijke uitzonderingen?
Werkwoorden die eindigen op -c:
To panic: She is pani
ck
ing.
--> krijgen een
k
erbij voor -ing
Slide 7 - Slide
Wat zijn belangrijke uitzonderingen?
Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is:
To swap:
They are swa
pp
ing their Ipods, while they are listening each others music.
To cut:
The barber is cu
tt
ing her hair.
To stop:
Look! The police is sto
pp
ing that criminal.
--> je
verdubbelt
de
medeklinkers
voor
-ing.
Slide 8 - Slide
Wat zijn belangrijke uitzonderingen?
Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor:
To travel:
Mark is trave
LL
ing to Canada as we speak.
--> je verdubbelt de
L.
Slide 9 - Slide
How to use it
Je hebt altijd
2
werkwoorden nodig.
Namelijk:
een vervoeging van
to be
+ werkwoord met
-ing
erachter.
Slide 10 - Slide
Examples:
Je bent op dit moment bezig met iets.
(now, listen, at the moment)
I am reading the newspaper
right now
.
He is laughing at me
at the moment
.
Cynthia is
currently
cycling to school.
Slide 11 - Slide
Present Continuous
Verschil met
Present Simple
:
Present Simple
is een feit, gewoonte of regelmatige gebeurtenis.
Present Continuous:
je bent op dit moment bezig met iets.
je bent van plan om iets te doen.
je irriteert je aan iets.
Slide 12 - Slide
Present Simple
= Feit/gewoonte
Afspraak / regelmaat / gewoonte
The train leaves at ten o'clock every day
Singaalwoorden:
always, never, ever, sometimes, often, every Monday....
Hoe maak je de
Present Simple
:
Werkwoord +s (shit-regel)
Slide 13 - Slide
noem 1 signaalwoord van de present simple
Slide 14 - Mind map
noem 1 signaalwoord van de present continuous
Slide 15 - Mind map
Let's Practice!
Slide 16 - Slide
Present Continous or Present Simple
Every Monday, Sally ....... to work.
timer
0:30
A
is driving
B
drives
C
drive
Slide 17 - Quiz
Every Monday, Sally
drives
to work.
Every monday
is een signaalwoord dat aangeeft dat het een regelmatige gebeurtenis is, daarom gebruiken we de
Present Simple:
werkwoord
+
s
drive
s
Slide 18 - Slide
Ssssh! Be quiet! John ..........
timer
1:00
A
sleeps
B
is sleeping
C
sleep
Slide 19 - Quiz
Ssssh! Be quiet! John
is
sleep
ing
.
Iemand vertelt je dat je stil moet zijn.
Dat betekent dat het
op dit moment aan het gebeuren is
--->
present continuous.
to be
+
werkwoord
+
ing
Slide 20 - Slide
I hate living in Seattle because it ............
timer
0:30
A
is always raining
B
always rains
C
always rain
Slide 21 - Quiz
I hate
living in Seattle because it
is
always
rain
ing
.
Je irriteert je aan dat het regent, bij irritaties gebruiken we de
present continuous.
Slide 22 - Slide
We often ...... to school together.
timer
0:30
A
are cycling
B
cycle
C
cycles
Slide 23 - Quiz
We
often
cycle
to school together
Often is een
signaalwoord
voor de Present Simple. Het geeft een gewoonte aan.
Omdat er
we
staat gebruiken we de hele werkwoord
Slide 24 - Slide
She ........ at the moment.
timer
0:30
A
is sleeping
B
sleeps
C
sleep
Slide 25 - Quiz
She
is
sleep
ing
at the moment
.
,
At the moment
is een signaalwoord dat geeft aan dat het gebeurt op dit moment. en dan gebruiken we de Present continuous -->
to be
+
werkwoord
+
ing
Slide 26 - Slide
Jim, never ...... on friday.
timer
0:30
A
work
B
is working
C
works
Slide 27 - Quiz
Jim
never
work
s
on Friday
Never
is een signaalwoord voor de Present Simple.
dus gebruiken we hier
werkwoord
+
s
(omdat er Jim staat, He/She/It)
Slide 28 - Slide
Usually, Dennis ........... every Monday.
(come)
timer
0:30
Slide 29 - Open question
Usually,
Dennis come
s
every
Monday
Usually
en
every Monday
zijn signaalwoorden voor de
present simple,
dus we gebruiken: werkwoord+ s
Slide 30 - Slide
I ............ my bike now. (repair)
timer
0:30
Slide 31 - Open question
I
am
repair
ing
my bike now.
Now is een signaalwoord voor de
Present Continuous.
dus gebruiken we: to
be
+
werkwoord
+
ing
Slide 32 - Slide
We always .......... a game together.(play)
timer
0:30
Slide 33 - Open question
We
always
play
a game together.
Always
is een signaalwoord voor the Present Simple.
Dus gebruiken we hier het hele werkwoord (we).
Slide 34 - Slide
Present simple - feit/gewoonte
Present continuous - nu
He is reading a book.
He writes books.
I am studying English
I usually go to bed by 9 o'clock
She does yoga every Monday.
I am calling my best friend.
He plays Fortnite all the time
Slide 35 - Drag question
Pas in deze zin de "present continuous" toe.
The weather ... beautiful at the moment.
A
look
B
looks
C
is looking
Slide 36 - Quiz
Pas in deze zin de "present simple" toe.
She ... to school every morning.
A
walk
B
walks
C
is walking
Slide 37 - Quiz
Pas in deze zin de "present simple" toe
He ... that beautiful bird every morning.
A
see
B
sees
C
is seeing
Slide 38 - Quiz
Slide 39 - Slide
Present Continuous
Always use a form of 'to be' and verb + ing
I am walking
You are listening
He/she/it is talking
We are gaming
You are playing
They are reading
Slide 40 - Slide
Present Continuous
Look for signalwords:
Right now
As we speak
Currently
At the moment
Slide 41 - Slide
en.islcollective.com
Slide 42 - Link
What did we learn today?
Slide 43 - Slide
Tommy ... a lovely sweater for his daughter
A
is knot
B
was knitting
C
is knitting
D
was knitted
Slide 44 - Quiz
He ... in the Alps this weekend
A
is skied
B
was skiing
C
was skied
D
is skiing
Slide 45 - Quiz
More lessons like this
Present Simple vs Present Continuous 1
September 2024
- Lesson with
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
U4L4 Present simple/ Present continuous
February 2023
- Lesson with
36 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
June 2022
- Lesson with
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
les 1: present continous vs present simple
September 2023
- Lesson with
31 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
les 1: present continous vs present simple
16 days ago
- Lesson with
32 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
Present simple <> Present continuous
February 2021
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Present Continuous
June 2022
- Lesson with
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, havo
Leerjaar 1
Present vs continious
November 2022
- Lesson with
12 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1