Training examenklassen 2

1 / 44
next
Slide 1: Slide
MuziekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 11 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Noem 2 kenmerken van een Wals

Slide 2 - Open question

Een Pavane is een:
A
stap-dans
B
huppel-dans
C
spring-dans
D
ren-dans

Slide 3 - Quiz

Kenmerkend ritme van een Polonaise is:
A
kwart- en achtste noten
B
kwart- en halve noten
C
kwart- en zestiende noten
D
achtste- en zestiende noten

Slide 4 - Quiz

de vorm van een gevarieerd coupletlied is:
A
A-A-A-A-
B
A-A'-A-A'
C
A-B-C-D-
D
A-A-B-A

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Deze muziek is:
A
Tonaal
B
A-tonaal
C
Bi-tonaal
D
Chromatisch

Slide 7 - Quiz

A-tonaliteit is:
A
Een vaste toonsoort
B
Geen toonsoort
C
Vast akkoordenschema
D
Veel 1 5 1 5 wisseling

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Welke Jazzsoort hoorde je hier?
A
Fusion
B
Cool Jazz
C
BeBop
D
Free Jazz

Slide 10 - Quiz

Was hier sprake van periodisering / periodebouw?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Wat is de maatsoort?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Video

Op welke tellen speelt de contrabas?

Slide 15 - Open question

Op welke tellen wordt er geklapt?

Slide 16 - Open question

De piano zet in:
A
op de maat
B
na de 2de tel
C
met een opmaat
D
na de 3de tel

Slide 17 - Quiz

Welke Jazzsoort hoorde je hier?
A
Cool Jazz
B
Bebop
C
Free Jazz
D
Fusion

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Waarom is dit Weense Klassieken?

Slide 20 - Mind map

De orkestsoort was:
A
Symfonie orkest
B
Strijkorkest
C
Basso Continuo
D
Concerto Grosso

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Wat je hier zag heet:

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Video

Welk instrument begint te spelen?

Slide 25 - Open question

Welk repeterend interval wordt er gespeeld
(volledige benaming)

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Video

Wat verandert er daarna aan het repeterende interval?

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Video

Noem aantal keren dat basnoot daalt voor terugkeer naar eerste interval
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Video

Het vormschema is:

Slide 32 - Open question

Hoe noem je deze liedvorm?
A
coupletlied
B
gevarieerd coupletlied
C
doorgecomponeerd lied
D
refreinlied

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Video

Uit welke periode komt dit voorbeeld?

Slide 35 - Mind map

Noem tenminste 2 redenen waarom juist deze periode?

Slide 36 - Open question

Slide 37 - Video

Uit welke periode van de Romantiek komt dit voorbeeld?
A
Vroeg
B
Hoog
C
Laat

Slide 38 - Quiz

Er is sprake van een symfonie orkest:
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quiz

De lage strijkers spelen:
A
alleen pizzicato
B
alleen arco
C
beide

Slide 40 - Quiz

Blazers spelen een lange melodielijn afgewisseld met grillige melodie in lage strijkers
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quiz

Kies: in dit voorbeeld hoorde ik:
A
pauken en xylofoon
B
zweepslag en ratel
C
kleine trom en marimba
D
Hi-hat en ratel

Slide 42 - Quiz

Ik hoorde glissando's:
A
Ja
B
Nee

Slide 43 - Quiz

De afsluitende melodie was:
A
een hele toons-toonladder
B
combinatie van toonsoorten
C
voornamelijk dalend
D
voornamelijk stijgend

Slide 44 - Quiz