BB Unit 1 Listening les 2

Luisteroefeningen
Ik weet het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Ik ken de pers. en bez. voornaamwoorden in het Engels
Ik maak opdrachten die horen bij de pers. en bez. vnw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
Engels
Bladzijde 14 en 15, opdracht 7, 8, 9, 10, 11
Klaar? Woordjes leren Lesson 2 op bladzijde 40 in de Study Box
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Luisteroefeningen
Ik weet het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Ik ken de pers. en bez. voornaamwoorden in het Engels
Ik maak opdrachten die horen bij de pers. en bez. vnw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
Engels
Bladzijde 14 en 15, opdracht 7, 8, 9, 10, 11
Klaar? Woordjes leren Lesson 2 op bladzijde 40 in de Study Box

Slide 1 - Slide

Vorige les

Wat hebben we gedaan?

Wat was moeilijk?

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  1. Ik weet het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
  2. Ik ken de pers. en bez. voornaamwoorden in het Engels
  3. Ik maak opdrachten die horen bij de pers. en bez. vnw

Slide 3 - Slide

Instructie
Persoonlijke voornaamwoorden gebruik je om een persoon mee aan te duiden: 
He is my best friend, I am your sister.

Bezittelijke voornaamwoorden gebruik je om een bezit mee aan te duiden:
It is my book, that is your bike

Slide 4 - Slide

Bezittelijke
voornaamwoorden

Slide 5 - Mind map

Persoonlijke
voornaamwoorden

Slide 6 - Mind map

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 7 - Slide

Let op:


'I' (ik) schrijf je ALTIJD met een hoofdletter!!!

Slide 8 - Slide

Vragen?

Slide 9 - Slide

Aan de slag:
Maken: 
Bladzijde 14 en 15
Opdracht 8 tot en met 11

Klaar? Aan docent laten zien, daarna woordjes leren op bladzijde 40

Slide 10 - Slide

Hebben we alle doelen behaald?

  1. Ik weet het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
  2. Ik ken de pers. en bez. voornaamwoorden in het Engels
  3. Ik maak opdrachten die horen bij de pers. en bez. vnw

Slide 11 - Slide