Les 13 paragraaf 4.2 deel 2 start 4.3

Welkom H3!


Economie: les 13
Toets 3 december 

1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom H3!


Economie: les 13
Toets 3 december 

Slide 1 - Slide

Planning vandaag
1. Welkom

2. Herhalen en afronden 4.2
(bespreken huiswerk dinsdag)

3. Leerdoelen + start 4.3
4. Huiswerk

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 4: Produceren

Paragraaf 4.1: Productie
Paragraaf 4.2: Kosten
Paragraaf 4.3: Omzet en winst

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Leerdoelen paragraaf 4.2
1. Je kan het verschil tussen bedrijfskosten en inkoopwaarde van de omzet uitleggen.

2. Je kent het verschil tussen variabele kosten en constante kosten.

3. Je kan de verschillende soorten bedrijfskosten benoemen en uitleggen.

4. Je kan de afschrijvingskosten berekenen.

Slide 5 - Slide

Productie kosten
Constante/ vaste kosten
Variabele kosten

Inkoopwaarde (van de omzet) /
Inkoopprijs
Bedrijfskosten
Verkoopprijs

Slide 6 - Slide

Kosten, kosten, kosten blz. 111

Slide 7 - Slide

Afschrijvingskosten
Hoe lang gaat een auto ongeveer mee?           Auto inruilen?
Een wasmachine?                                                        Restwaarde
Machines worden ook door slijtage minder waard en zullen op ten duur vervangen moeten worden. 
Benzinemotoren gaan gemiddeld zo'n 300.000 km mee
 tussen de 5 en 10 jaar

Slide 8 - Slide

Opdracht 22

Slide 9 - Slide

Leerdoelen paragraaf 4.2
1. Je kan het verschil tussen bedrijfskosten en inkoopwaarde van de omzet uitleggen.

2. Je kent het verschil tussen variabele kosten en constante kosten.

3. Je kan de verschillende soorten bedrijfskosten benoemen en uitleggen.

4. Je kan de afschrijvingskosten berekenen.



Slide 10 - Slide

Aan de slag
• Wat: Maak opdrachten 23 en 24 van paragraaf 4.2

• Doel: Afschrijvingskosten kunnen berekenen en uitleggen
• Klaar?:Lees alvast paragraaf 4.3 door
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Leerdoelen paragraaf 4.3
1. Je kent het verschil tussen de omzet en afzet en kan dit berekenen.

2. Je kent het verschil tussen de verkooppprijs en de kostprijs en kan zo de winstmarge berekenen.

3. Je kan de prijs inclusief en exclusief BTW berekenen.

4. Je kan het brutoresultaat en nettoresultaat (winst of verlies) berekenen.

Slide 12 - Slide

Aan de slag
• Wat: Maak de opdracht die ik uitdeel.
Maak opdrachten 23 en 24 van paragraaf 4.2 = huiswerk
Hoe?: Gebruik het boek en schrijf je antwoorden in je schrift. 
Met wie?: Deel antwoorden, werk samen!
• Doel: Starten met paragraaf 4.3
• Klaar?:Maak een samenvatting van H4

Slide 13 - Slide