HAVO 1 - Unit 4 - tag questions

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

UNIT 4 - FOOD

Lesson 2: 

Lesindeling

1. Leerdoelen bespreken
2. Uitleg nieuwe grammatica (tags)
3. Oefenwerkblad maken
4. Opdrachten maken boek (huiswerk)
5. Blooket

Leerdoelen

• Je kunt een kort, eenvoudig bericht schrijven via post, e-mail of sociale media. 
• Je kunt eenvoudige notities en aantekeningen maken voor jezelf. 
• Je kunt het grammaticaonderdeel tags correct gebruiken toepassen in een Engelse zin. 

Question tags

TAG QUESTIONS

Grammar: Tags = korte vraagjes

Jij hebt zeker niet je huiswerk gemaakt, of wel?

Dat was een behoorlijk moeilijke toets, niet dan?

Straks hebben we les van mevrouw van Meijeren, toch?

Grammar: Tags = korte vraagjes

          

 Een tag is een kort vraagje aan het einde van een zin: ..., is it? / ..., isn't it? / ..., can't you?

De spreker vraagt hiermee eigenlijk: 'Klopt dat?' of 'Ben je het met me eens?'

Grammar: Tags = korte vraagjes

       

That's your pen, isn't it?

You can help me study after class, can't you?

Tags

Hoe maak je een tag? 

De regel:  

• Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-) 
• Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)
• herhaal in de tag het werkwoord en het onderwerp

You are at school together,	aren't you ?
He isn't busy	is he ?

lijstje van werkwoorden

staat het werkwoord in dit lijstje? dan mag je het gewoon gebruiken

 to be (am / is / are)

to do (do / does / did)

to have (have / has / had)

 can, should, could, would, must

Staat het woord niet in het lijstje? gebruik dan: do/does of did 

Question Tags

Voorbeelden:

They are working hard, aren't they?  

You can speak English, can't you? 

We need to study this for the test, don't we?

Karen is quite a good singer, isn't she? 

He is a good singer, …………?

1. is he
2. isn't he
3. he is
4. he isn't

They aren't married,.....?

1. are they
2. aren't they
3. they are
4. they aren't

You walk an hour every day, ……?

1. do you
2. don't you
3. walk you
4. walken't you

He can help you,...….?

1. can he
2. can't he
3. he can
4. he can't

Maak de zin af met een question tag:

He is in trouble, .......

1. is he?
2. isn't he?

Match the tag questions to the sentences

You are happy, _________________

She is crazy, _________________

He looks perfect, _________________

She makes delicious pie, _________________

They are nice, _________________

aren't you?

isn't she?

doesn't he?

doesn't she?

aren't they?

Get to work

• Finish the question tags worksheet

Done? Start working on your homework:

• Do exercises 11, 12, 13, 14 & 15 on p. 128-131
• Study vocabulary 4.2 on p. 174 (or StudyGo / Blooket > a.vanmeijeren)

Homework

• Do exercises 11, 12, 13, 14 & 15 on p. 128-131
  
• Study vocabulary 4.2 on p. 174 (or StudyGo / Blooket > a.vanmeijeren)

Waarom gebruiken de Engelsen een Question Tag?

1. Daarmee stel je een vraag.
2. Om de vraag nogmaals kort te herhalen.
3. Om bevestiging te vragen.