3.3 Zwoegen en zweten

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoon in je kluisje! Als ik hem zie in de les, ben je hem kwijt tot het einde van de dag!
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoon in je kluisje! Als ik hem zie in de les, ben je hem kwijt tot het einde van de dag!
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.

Slide 1 - Slide

Wat is de bijnaam van koning Willem I?
A
Koning-Knuppel
B
Koning-Docent
C
Koning-Koopman
D
Koning-Priester

Slide 2 - Quiz

Welk land hoorde bij Nederland en waarom zijn ze gescheiden?

Slide 3 - Open question

3.3
Zwoegen en Zweten
B2

Slide 4 - Slide

Dagmenu
1. Introductie                       (5min)
2. Koning en Rijke Burgers (15min)
3. Opdrachten                     (15min)
4. Afsluiting                          (5min)

Slide 5 - Slide

Tijd van burgers en stoommachines

Slide 6 - Slide

Leerdoel:

Hoe leefden arbeiders in de negentiende eeuw?
B2

Slide 7 - Slide

Naar de stad
De uitvinding van de stoommachine was het begin van de industriële revolutie. Veel producten werden niet meer met de hand gemaakt, maar door machines. Die stonden in grote fabrieken. De machines maakten de producten sneller en goedkoper dan de ambachtslieden. Daardoor konden die hun producten niet meer verkopen. Veel van hen gingen nu als arbeider in de fabriek werken.

Slide 8 - Slide

Naar de stad
Een fabriekseigenaar bouwde zijn fabriek het liefst bij een rivier, kanaal of spoorlijn. Dat was handig voor het vervoer, want de fabriek had veel grondstoffen nodig. En voor de stoommachines was steenkool nodig als brandstof.
De arbeiders gingen dicht bij de fabrieken wonen. Zij hadden van alles nodig, dus er kwamen ook winkeliers, dokters en onderwijzers. Op die manier ontstonden grotere en nieuwe steden. Als steden groeien doordat er meer mensen gaan wonen, heet dat urbanisatie.

Slide 9 - Slide

Wat betekent Urbanisatie?
A
Als landen groeien doordat er meer mensen gaan wonen
B
Als steden groeien doordat er meer mensen gaan wonen
C
Als steden krimpen doordat er minder mensen gaan wonen
D
Als landen krimpen doordat er minder mensen gaan wonen

Slide 10 - Quiz

Werken, werken, werken
Werken in de fabriek was ongezond. Het was er donker, benauwd en stoffig. De werktijden waren lang. Aan de veiligheid deed de fabriekseigenaar weinig, zodat er veel ongelukken gebeurden. Veel arbeiders waren vaak moe en ziek. Dan werkten ze door, want anders verdienden ze niets. De lonen waren laag. Van één salaris kon een gezin niet leven. Daarom werkten er ook vrouwen en kinderen in de fabriek. Zij verdienden nog minder dan mannen. Door de kinderarbeid konden kinderen niet naar school.



Slide 11 - Slide

Kinderarbeid
In 1843 liet de overheid onderzoek doen naar kinderarbeid. Een ambtenaar schreef: ‘Een van de kinderen werkt twaalf uur per dag. Het kind is vier jaar oud! Hij krijgt maar een kwartier pauze voor iedere maaltijd. Twee andere kinderen, van zes en acht jaar, werken in de winter vijftien uur lang; van ’s ochtends zeven uur tot ’s avonds tien uur. De kinderen worden op een schandelijke manier geslagen met een zweep of een stok. Soms slaat de baas hen met een hamer.’ 


Slide 12 - Slide

Wat vindt jij van kinderarbeid?

Slide 13 - Mind map

Opdrachten/Huiswerk
Maak: 3.3A en 3.3B
Volgende les: De tweede les over 3.3

Slide 14 - Slide

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoons zijn niet zichtbaar in de les. Doe ze in de telefoontas! 
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.

Slide 15 - Slide

Hoe lang werkte de kinderen?
A
12-15 uur
B
8-10 uur
C
De kinderen werkten niet
D
4-5 uur

Slide 16 - Quiz

Door welke uitvinding begon de Industriële Revolutie?
A
Auto
B
Frituurpan
C
Handenarbeid
D
Stoommachine

Slide 17 - Quiz

3.3
Zwoegen en Zweten
B2

Slide 18 - Slide

Dagmenu
1. Introductie                       (5min)
2. Koning en Rijke Burgers (15min)
3. Opdrachten                     (15min)
4. Afsluiting                          (5min)

Slide 19 - Slide

Tijd van burgers en stoommachines

Slide 20 - Slide

Zwak en ziek
De straten van de arbeidersbuurten waren modderig en vies. De lucht zat vol roet, door de rook van de fabrieken. De huizen waren vochtig en in één huis woonden vaak meer gezinnen. Binnen was geen wc. Er was geen riolering, zodat alle poep en plas in de rivier of gracht terechtkwam. Er was geen waterleiding, dus werd het water uit de rivier of gracht gebruikt om te drinken en te wassen. Hierdoor waren mensen vaak ziek.

Slide 21 - Slide

Een grote verandering
In de negentiende eeuw ontdekten dokters dat bacteriën je lichaam ziek kunnen maken. Ze maakten zich grote zorgen over de woningen in arme buurten. Veel mensen die daar woonden, werden ziek. Volgens de dokters kwam dit door de slechte hygiëne.
De rijke burgers vreesden dat ook zij door besmetting ziek zouden worden. Het stadsbestuur moest wat doen, vonden ze. Na 1880 gingen gemeentes daarom het huisvuil ophalen. 

Slide 22 - Slide

Een grote verandering
Modderige stegen kregen bestrating. Vieze grachten werden uitgebaggerd of gedempt. Er werd riolering en waterleiding aangelegd. De woningen in de arme wijken werden verbeterd. Inentingen moesten mensen beschermen tegen besmettelijke ziektes.

Poepophalers
Poepophalers in Amsterdam. De poep werd verkocht aan boeren, die het als mest op hun land gebruikten.

Slide 23 - Slide

Dit moet je onthouden
Door de industriële revolutie werden de steden groter. Dit heet urbanisatie. Werken in de fabriek was zwaar. Mensen kregen weinig betaald, zodat er veel armoede en ook kinderarbeid was. Arbeiders woonden in slechte huizen. Door slechte hygiëne werden veel mensen ziek. Vanaf 1880 verbeterde de overheid de arbeidersbuurten.

Slide 24 - Slide

Waar werd tijdens de Industriële Revolutie alle poep en plas gelaten?
A
In de wc
B
In de grachten en kanalen
C
In de douche
D
In de fabriek

Slide 25 - Quiz

Waarom gingen vanaf 1880 de gemeentes huisvuil ophalen?

Slide 26 - Open question

Slavernij = Als een mens als iemands bezit wordt gezien, en gedwongen voor hem moet werken.

Slide 27 - Slide

Opdrachten/Huiswerk
Maak: 3.3A, 3.3B af en 3.3C
Volgende les: 3.4 De strijd van de arbeiders

Slide 28 - Slide

Opdrachten/Huiswerk
Maak: 3.3A, 3.3B en 3.3C
Volgende les: 3.4 De strijd van de arbeiders

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video