13 september

Wat doen we vandaag?
  • Vragen over 6C?
  • Intro hoofdstuk 7
1 / 16
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen over 6C?
  • Intro hoofdstuk 7

Slide 1 - Slide

Vragen 6C. 
  • 1. Ablativus.
  • 2. a. Bij puellum.
  • b. Ablativus, omdat pulchra facie een bijwoordelijke bepaling (van reden) is.
  • 3. cathedra (r. 4).

Slide 2 - Slide

Vragen 6C. 
  • 4. a. Praesens.
  • b. Het perfectum en het imperfectum.
  • c. Het praesens verlevendigt de tekst: als lezer kijk je als het ware ‘live’ naar de handelingen die
    er het meest toe doen (praesens historicum / ‘ooggetuigen-praesens’). 
  • d. In r. 12 (vanaf amplexus, inquit).

Slide 3 - Slide

Vragen 6C. 
  • 5. a. filium / zoon.
  • b. filiam / dochter.
  • 6. Met het werkwoord ‘opvatten’.
  • 7. a. iocus
  • b. joke

Slide 4 - Slide

Vragen 6C. 
  • 8. Het meisje vat de positieve opmerkingen die de jongen maakt over zijn eigen uiterlijk indirect op
    als negatieve opmerkingen over haar uiterlijk. 
  • 9. Ablativus.
  • 10. a. De zoon.
  • b. De dochter.

Slide 5 - Slide

Vragen 6C. 
  • 11. Nogal negatief. Het klinkt nogal misprijzend uit de mond van de vader: ‘dat uiterlijk’.
  • 12. De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.

Slide 6 - Slide

Grammatica: groep 3. 
  • Zelfstandig naamwoorden groep 1: uitgang op -a
  • Zelfstandig naamwoorden groep 2: uitgang op -us of -um
  • Zelfstandig naamwoorden groep 3: uitgang op "iets anders".
  • Maar: de genetivus eindigt altijd op -is.
  • Leer van deze woorden dus naast de betekenis ook de genetivus! 
  • Je vindt de stam door -is van de genetivus te halen

Slide 7 - Slide

Grammatica: groep 3. 
  • Enkelvoud      
  • Nominativus:  rex                nomen
  • Genitivus:         reg-is          nomin-is
  • Dativus:             reg-i            nomin-i
  • Accusativus:   reg-em       nomen
  • Ablativus:         reg-e           nomin-e

Slide 8 - Slide

Grammatica groep 3. 
  • Meervoud
  • Nominativus:    reg-es       nomin-a
  • Genitivus:           reg-um     nomin-um
  • Dativus:               reg-ibus   nomin-ibus
  • Accusativus:     reg-es       nomin-a
  • Ablativus             reg-ibus   nomin-ibus

Slide 9 - Slide

Grammatica: groep 3. 
  • Geslachten van de woorden van groep 3:
  • Woorden die verwijzen naar een man of mannelijk dier zijn mannelijk
  • Woorden die verwijzen naar een vrouw of vrouwelijk dier zijn vrouwelijk
  • Woorden die eindigen op –os, –or of –er zijn meestal mannelijk 
  • Woorden die eindigen op –o, –s of –x zijn meestal vrouwelijk 
  • Woorden die eindigen op –us (genitivus op –eris of -oris) of –men
    (-minis) zijn onzijdig 

Slide 10 - Slide

Grammatica: bijvoeglijk naamwoorden 
  • Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op -us passen zich aan qua geslacht aan het woord waar het bij hoort
  • Voorbeeld: bonus (m), bona (v), bonum (o)
  • Deze bijvoeglijk naamwoorden worden dus verbogen via groep 1 of 2. 

Slide 11 - Slide

Grammatica: bijvoeglijk naamwoorden 
  • Er zijn bijvoeglijk naamwoorden die niet op -us eindigen, maar op "iets anders".
  • Zij hebben dan een genetivus op -is.
  • Zij volgen dus het rijtje van "groep 3".
  • Uitzonderingen: Genetivus meervoud:  -ium
  • Nominativus en Accusativus  Onzijdig. meervoud: -ia
  • De mannelijke en vrouwelijke vorm is meestal hetzelfde, de onzijdige vorm kan afwijken. 

Slide 12 - Slide

Grammatica: congruentie 
  • Onthoud: 
  • Een bijvoeglijk naamwoord past zich altijd aan in 
  • Naamval, geslacht en getal aan het woord waar het bij hoort
  • (Maar niet in uitgang!)
  • (Het blijft dus "gaan" volgens de groep waar het bij hoort). 

Slide 13 - Slide

Aan het werk. 
Vertaal 7A.

Dit is ook huiswerk. 

Slide 14 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 15 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 16 - Open question