Doel: je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd gebruikt.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhalen herhalen herhalen
Jij herhaalt
Ik herhaal
Jullie herhaalden
Zij herhaalden
Ik herhaalde
Hij herhaalde
Wij herhalen
Doel: je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd gebruikt.
Slide 1 - Slide
Deze les
Nodig: laptop, pen en papier
Wat: persoonsvorm vervoegen, in kleine stappen.
Doel: weten wat je niet weet.
Schrijf op wat je niet wist! (Dat mag in je eigen woorden).
Slide 2 - Slide
In welke tijd zou onderstaande zin kunnen staan?
De oude man (vieren) vorige week nieuwjaar.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomstige tijd
D
Weet ik niet
Slide 3 - Quiz
Wat is de persoonsvorm van onderstaande zin?
De oude man (vieren) vorige week nieuwjaar.
A
Vorige week
B
Nieuwjaar
C
De oude man
D
Vieren
Slide 4 - Quiz
Staat de zin in het enkelvoud of meervoud?
De oude man (vieren) vorige week nieuwjaar.
A
Enkelvoud
B
Meervoud
Slide 5 - Quiz
Vervoeg nu in onderstaande zin het werkwoord tussen haakjes.
De oude man (vieren) vorige week nieuwjaar.
Slide 6 - Open question
Stappen
Tijd (tt of vt)?
Over wie gaat het (onderwerp)?
Enkelvoud of meervoud?
Als vt: -d of -t?
Persoonsvorm?
Slide 7 - Slide
Vervoeg in onderstaande zin het werkwoord tussen haakjes. Schrijf op welke stappen je hebt gezet. Het meisje (verkopen) nog steeds zwavelstokjes.
Slide 8 - Open question
Vervoeg in onderstaande zin het werkwoord tussen haakjes. Schrijf op welke stappen je hebt gezet. 'Ik (wensen) jullie vandaag een gelukkig nieuwjaar.'
Slide 9 - Open question
Vervoeg in onderstaande zin het werkwoord tussen haakjes. Schrijf op welke stappen je hebt gezet. 'De oliebollen (smaken) vorig jaar lekker.'
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Vervoeg in onderstaande zin het werkwoord tussen haakjes. Schrijf op welke stappen je hebt gezet. 'De storm Henk (razen) begin dit jaar door het land.'
Razen betekent: zo hard en snel bewegen dat het lawaai maakt.
i
Slide 12 - Open question
Wat is de eerste stap die je neemt om te kijken of een werkwoord op een -d of -t eindigt?
A
Ik kijk in welke tijd het staat
B
Ik zoek de persoonsvorm op
C
Ik doe het op gevoel
D
Ik doe maar wat
Slide 13 - Quiz
Even oefenen met je buur (3 min)
(schrijf de zin over en onderstreep als eerst de pv)