4mavo Thema 7.1 en 7.2 inwendig milieu en lever

Thema 7 paragraaf 1 en 2

Opslag, uitscheiding en bescherming
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 7 paragraaf 1 en 2

Opslag, uitscheiding en bescherming

Slide 1 - Slide

Doel van de les: 
je kunt omschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd

Slide 2 - Slide

Inwendig en uitwendig milieu
Inwendig milieu: Bloedplasma (in bloedvaten) en vocht tussen cellen 

Uitwendig milieu: Omgeving eromheen

Slide 3 - Slide

constant inwendig milieu
- Uitscheiding
- Opname
- Opslag

Slide 4 - Slide

uitscheiding
van inwendig naar uitwendig milieu

Slide 5 - Slide

opname
van uitwendig naar inwendig milieu

Slide 6 - Slide

opslag
bewaren in je inwendige milieu

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

2. De lever

Slide 9 - Slide

Doel van de les: 
Je kunt de functie van de lever noemen
je kunt omschrijven wat hepatitus is

Slide 10 - Slide

Lever 
bloedvaten
Poortader
Leverader
Leverslagader

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De eilandjes van Langerhans in de alvleesklier produceren insuline en glucagon

voor constanthouding bloedsuikerspiegel

(zorgt ervoor dat er altijd ongeveer evenveel glucose 

in je bloed is)

Slide 13 - Slide

Eilandjes van Langerhans

Hormoon 1
Insuline
Hormoon 2
Glucagon

Slide 14 - Slide

Insuline
  • Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven.
  • Insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen (spiersuiker) wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed is nu lager!
             glucose => glycogeen

Slide 15 - Slide

Glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordt er glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          glycogeen => glucose

Slide 16 - Slide

suiker gehalte in het bloed wordt lager
glucose gehalte in het bloed wordt hoger
Insuline. Maakt van glucose: glycogeen. Het suiker gehalte in het bloed wordt lager
eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
glucagon
Maakt van glycogeen weer glucose => suiker gehalte wordt hoger
lever
glucose
glycogeen

Slide 17 - Slide

Bloedplasma
  • Plasma-eiwitten (fibrinogeen)
  • Water
  • Opgeloste stoffen 
Eiwitten                  Fibrinogeen
overbodige eiwitten              ureum

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

afvalstoffen

GALKLEURSTOFFEN

Slide 20 - Slide

gal

Slide 21 - Slide

gifstoffen onschadelijk maken

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide

Functies lever
  • Speelt een rol bij bijwerkingen van voedingstoffen.  Van eiwitten wordt fibrinogeen gemaakt. Speelt een rol bij bloedstolling.
  • Giftige stoffen afbreken: alcohol, drugs, medicijnen
  • Houdt het glucosegehalte in het bloed constant
  • Breekt afvalstoffen af: Eiwitten of rode bloedcellen (galkleurstoffen)
  • Maakt gal: Emulgeert vetten in twaalfvingerige darm en helpt bij vertering vetten. 

Slide 25 - Slide

begrippen
constant milieu
inwendig / uitwendig milieu
opname, uitscheiden, opslaan

leverslagader, poortader, leverader
insuline, glucagon
glucose / glycogeen
galbuis
afvalstoffen ---> galkleurstoffen,
eiwitten ---->ureum. 
gifstof ---->  onschadelijk maken
hepatitis

Slide 26 - Slide

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever
D
lever en spieren

Slide 27 - Quiz

de lever maakt gal waar wordt dit opgeslagen?
A
lever
B
twaalfvingerige darm
C
alvleesklier
D
galblaas

Slide 28 - Quiz


Hoe heet letter e?
A
nier
B
slokdarm
C
maag
D
lever

Slide 29 - Quiz

Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose

Slide 30 - Quiz

Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed

Slide 31 - Quiz

Gal verteert
A
Vetten
B
Niks!

Slide 32 - Quiz

Welk orgaan produceert gal?
A
Galblaas
B
Lever
C
Urineblaas
D
de nieren

Slide 33 - Quiz

Welk woord hoort bij de volgende beschrijving ? Van het uitwendig milieu Naar het inwendig milieu
A
uitscheiding
B
reserves aanvullen
C
voedingsstoffen opnemen
D
reserves opnemen

Slide 34 - Quiz

Welk woord hoort bij de volgende beschrijving? VAN Inwendig milieu NAAR uitwendig milieu
A
Uitscheiding
B
Voedsel opnemen
C
Reserves aanvullen
D
Groene kool met saus

Slide 35 - Quiz

Welke stoffen zitten in je inwendig milieu?
A
glucose in je bloedplasma
B
zuurstof in je longen
C
vitaminen in je dikke darm
D
zouten in je urine

Slide 36 - Quiz

En wat nu?

Slide 37 - Slide