§ 2.2 Fascisme en Communisme

Tussen de oorlogen
1918-1939

 §2.2 Fascisme en Communisme




1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tussen de oorlogen
1918-1939

 §2.2 Fascisme en Communisme




Slide 1 - Slide

This item has no instructions


Gedaan:
  • §2.1 Welvaart en crisis in de VS
Deze les:
  • §2.2 Fascisme en communisme
Nog te doen:
  • Duitsland van democratie naar dictatuur
  • PW hoofdstuk II  Tussen de oorlogen
  • Werkstuk totalitaire ideologieën




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma

  • Aan de slag met de   taaldoelen § 2.2
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


1. Hoe Mussolini opkwam in Italië.
2. Hoe Italië een totalitaire                    dictatuur werd.
3. Hoe de Sovjeteconomie werd          ontwikkeld.
4. Hoe de Sovjet-Unie een                    totalitaire dictatuur werd.





Dit ga je leren in paragraaf § 2.2:
Taaldoelen:
Lezen, begrijpend lezen, leren samenvatten, leren van nieuwe historische begrippen en uitbreiding 
van de woordenschat.

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Wat weet jij van het fascisme en het communisme ?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Armoede
WOI
Economische crisis
Extreme omstandigheden
Vóór &
tijdens WOI
Ná WOI
communisme
fascisme
nationaalsocialisme

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Fascisme

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Fascisme
Fascisme is:  een  extreemrechtse politieke stroming

Fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Benito Mussolini


Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)

Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, 
en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

    Herstellen van het Romeinse Rijk in haar glorietijd met de Middellandse zee als Mare Nostrum



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de crisis'

  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

  • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Oswald Mosley (Engeland)
Anton Mussert (Nederland)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

             Francisco Franco

  • Caudillo de España por la Gracia de Dios (leider van Spanje bij de Gratie Gods)
  • Fascistische dictator van Spanje tussen 1939 en 1975(!), die een einde aan de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) maakte.

  • Historici zijn het er overigens niet over eens of Franco daadwerkelijk in het   rijtje van fascistische leiders als Mussolini en Hitler hoort.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van fascisme (1)
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen  die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is antidemocratisch: het volk   hoeft niet mee te praten

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van fascisme (2)

  • Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles

  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Communisme

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

                 Jozef Stalin


Leider,  van de Sovjet-Unie (1924-1953)
Onder Stalin werd het communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. (een samenleving waarin de machthebbers extreem veel hebben te zeggen over het volk)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van communisme (1)
  • De Sovjet-Unie werd geregeerd door één   partij, de communistische partij.
  • Communisme is antidemocratisch: het   volk hoeft niet mee te praten.
  • Sprake van persoonsverheerlijking (van        Stalin).

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van communisme (2)
  • De economie werd geregeld door   een Planeconomie.
     Een van de plannen voor de economie           was de Collectivisatie.

  • de Sovjet-Unie was een totalitaire staat
    door middel van showprocessen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

               Planeconomie

  • Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
  • Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

              Collectivisatie

  • Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot   één groot boerenbedrijf, een kolchoz. 
  • De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar. 
  • De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen. 


Slide 27 - Slide

This item has no instructions



  • De collectivisatie moest zorgen voor een hogere opbrengst, maar dat viel vaak tegen en er ontstonden hongersnoden. Boeren slachtten hun vee uit protest tegen de collectivisatie. 

  • Boeren die zich op deze manier verzetten tegen de collectivisatie, omdat ze hun eigen boerderijtje niet wilden opgeven, werden gezien als vijand van het Staat en het communisme. Miljoenen boeren zijn om die reden vermoord.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

               Showprocessen


  • Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke     rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.

  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was   begonnen: schuldig!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions



  • ...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot. 
  • Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden   worden vertoond.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions


Goelag

  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.

  • Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

LB  § 2.2
Lezen teksten
§ 2.2
WB § 2.2
Maken opdrachten:
 4, 5, 6, 8 en 9.


timer
20:00

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Resumé
Denk na over wat er in de les is besproken en probeer het in eigen woorden samen te vatten:
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
1  Lees §2.2 in stilte en met aandacht.
2  Schrijf alle begrippen op en de juiste definitie daarachter.
3  Formuleer met 3 begrippen een correcte zin.
4  Tekst: De opkomst van Mussolini. In 4 á 5 zinnen                  samenvatten.
                                       


timer
20:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions