acheter quelque chose 29/1_Het aanwijzend vnw

Taaldorp
thema 2: acheter quelquechose pages 19-29

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Taaldorp
thema 2: acheter quelquechose pages 19-29

Slide 1 - Slide

programme
On parle
On corrige les exercices page 25 (taaldorp boekje)
Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 2 - Slide

A la boulangerie
  • Je bent bij de bakker, je wil een goed doorbakken stokbrood
  • Zeg dat het alles is
  • Vraag of je kan pinnen
  • Vraag of je contant kan betalen
  • Geef 15,50 euro contant
  • De verkoper zegt Bonne journée? Wat zeg je? 

Slide 3 - Slide

  1. een fles
  2. een glas
  3. een blikje
  4. een pak
  5. een doos
  6. gram
  7. een pond (500g)
  8. een kilo
  9. een liter

  • une bouteille d'eau/de vin
  • un verre de jus d'orange
  • une canette de bière
  • un paquet de gâteaux
  • une boîte
  • 800 grammes de carottes
  • une livre de fraises
  • un kilo de poivrons
  • un litre de champagne

Slide 4 - Slide

opdracht page 25
antwoorden
  • Donnez-moi deux bouteilles d'eau s'il vous plaît
  • Je prends une livre de tomates
  • Je prends  aussi deux boîtes de gâteaux
  • ik wil graag pinnen
  • ik wil graag contant betalen
  • ik heb geen kleingeld
  • hier .... euro

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

dialogue page 29
Voorbeeld rol B
  • Je voudrais faire une salade niçoise, donnez moi 1 kilo de tomates, des pommes de terre et des olives s.vp. 
  • ah donnez-moi alors un concombre
  • donnez-moi aussi 1 kilo de carottes svp
  • oui, je prends les fraises aussi.
  • oh zut, j'ai oublié mon porte-monnaie, Benoît, tu as ta carte?
  • ah dommage, heureusement j'ai deux billets dans ma poche
  • Oh la la mais cette pomme est pourrie 
  • Au revoir et bonne journée!

Slide 7 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 8 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 9 - Quiz

Toelichting aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands 
Een aanwijzend voornaamwoord vertelt zelf eigenlijk al wat het doet. Je gebruikt het wanneer je iets aanwijst. Dus bijvoorbeeld:
Dat meisje heeft een mooie tekening gemaakt.
 Dat = aanwijzend v.n.w.
dit/dat/die/deze

Slide 10 - Slide

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 11 - Quiz

En dan nu in het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:





Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. 


ce pantalon  / cet homme / cette jupe / ces baskets

Slide 12 - Slide

het aanwijzend voornaamwoord
man.                                                ce pull est très beau
vr.                                                      cette jupe est bleue /cette écharpe est blanche
man + klinker  of stomme h  cet homme porte un jean noir
                                                           cet enfant est mon frère


mvd                                                 ces chaussures sont chouettes!

Slide 13 - Slide

______ pull est génial
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 14 - Quiz

.............robe est blanche
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 15 - Quiz

_____ ami est très sympa
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 16 - Quiz

...........shorts de bain sont trop petits
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 17 - Quiz

p. 110-112
Faire: 
ex 17acd
ex 18abc



Slide 18 - Slide