week 4 les 1

  • vlog - blaadje aangevn 2tal of alleen
  • les devoirs - les mots
  • le futur

Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik nieuwe woorden geleerd en de futur leren toe te passen.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

  • vlog - blaadje aangevn 2tal of alleen
  • les devoirs - les mots
  • le futur

Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik nieuwe woorden geleerd en de futur leren toe te passen.

Slide 1 - Slide

Apprendre 6
5 minuten leren

Daarna Lessonup overhoring....
timer
5:00

Slide 2 - Slide

à côté de

Slide 3 - Open question

réfléchir

Slide 4 - Open question

quelque temps

Slide 5 - Open question

Le grec et le latin sont des langues anciennes.

Slide 6 - Open question

oser

Slide 7 - Open question

dus

Slide 8 - Open question

jawel

Slide 9 - Open question

Futur simple 
Wat is het? 

Slide 10 - Slide

Futur simple

  • Toekomst 
  • In het Nederlands met: zullen
'Ik zal geven'  --> je donnerai

Hele werkwoord + uitgang erachter geplakt

Slide 11 - Slide

Welke uitgangen zet je erachter?
Je mangerai
Tu donneras
Elle donnera
Nous mangerons
Vous mangerez
Ils/Elles donneront

Valt er iets op aan de uitgangen?

Ont

Slide 12 - Slide

Leer 5 minuten - blz 67/68
de uitgangen van de futur simple
de onregelmatige vormen
Klaar? Maak een mooie zin voor je vlog met de futur.
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Le futur
A
de verleden tijd
B
de toekomende tijd

Slide 14 - Quiz

De uitgang van de futur van de nous-vorm = ?
A
-ons
B
-ez

Slide 15 - Quiz

De uitgang van de futur van de tu-vorm =?
A
a
B
as

Slide 16 - Quiz

Wat is de stam van het werkwoord:
aller
A
aur
B
aller
C
ir
D
all

Slide 17 - Quiz

Wat is de stam van het werkwoord:
vouloir
A
vouloir
B
voul
C
voudr

Slide 18 - Quiz

Geef nu zelf de juiste vorm van het werkwoord pouvoir in de tu-vorm
A
pouvras
B
pourras
C
pouvoiras

Slide 19 - Quiz

Futur PROCHE
Vous ............. (être)
A
êtrez
B
serez

Slide 20 - Quiz

Futur simple:
elle ..........(avoir)
A
elle avoira
B
elle aura
C
elle sera

Slide 21 - Quiz

Futur simple:
Nous ........ (aller)
A
Nous allerons
B
Nous aurons
C
nous irons
D
nous allons

Slide 22 - Quiz

Nakijken huiswerk 68/69

Slide 23 - Slide

Exercice 16 B - 1a
1. ik zal verdienen
2. de gids zal wachten
3. zij zullen kiezen

Slide 24 - Slide

Exercice 16 B - 2a
1. tu joueras
2. mon père prendra
3. ils viendront

Slide 25 - Slide

exercice 16d - 70
1. nous choisirons
2. la famlle sera
3. vour ferez
4. on pourra
5. vous aurez
6. il jouera
7. les élèves prendrons
8. j'irai

Slide 26 - Slide

Exercice 16e - mooiste zin?

Slide 27 - Open question

Les devoirs
werk aan je vlog!!

Vragen? Stel ze!

Slide 28 - Slide