1m(h) bezittelijk voornaamwoord Duits 1e naamval

Lessen Duits ontwikkelweek
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Lessen Duits ontwikkelweek

Slide 1 - Slide

Bekijk het video
  • maak notities 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

-Wat zou het onderwerp kunnen zijn?
-Wat heb je onthouden?

Slide 4 - Open question

Bekijk het uitlegvideo
  • pak je boek erbij (grammatica hoofdstuk 7)
  • maak notities!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein-
dein-
sein-
ihr- (ev)
unser-
euer-
ihr- (mv)

Slide 7 - Drag question

Vertaal het woord tussen haakjes:
(jouw) Bruder

A
dein
B
deine
C
diene

Slide 8 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes:
(mijn) Freund

A
mein
B
meine
C
miene

Slide 9 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes:
(jouw) Eltern

A
dein
B
deine
C
diene

Slide 10 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes:
(mijn) Gitarre

A
mein
B
meine
C
miene

Slide 11 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes:
(haar) Tante
A
sein
B
seine
C
ihr
D
ihre

Slide 12 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes:
(jullie) Freunde
A
ihr
B
ihre
C
euer
D
euere

Slide 13 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes:
(zijn) Brille
A
sein
B
seine
C
seinen

Slide 14 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes:
(mijn) Haustier
A
mein
B
meine
C
meinen

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord
(Suppe)
A
mein
B
meine

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord
(Lehrer ev.)
A
dein
B
deine

Slide 17 - Quiz

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord
(Hobbys)
A
sein
B
seine

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord
(Haustier)
A
ihr
B
ihre

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord
(Freundin)
A
unser
B
unsere

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord
(Bauernhof)
A
euer
B
unsere

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord
(Hausaufgaben)
A
ihr
B
ihre

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord
(E-Mail-Adressen)
A
Ihr
B
Ihre

Slide 23 - Quiz

Evaluatie
Wat ging deze les goed?
Wat ging minder goed?

Slide 24 - Open question

Ende

Slide 25 - Slide