§1.3 De kledingboetiek

H1.3 de kledingboetiek
§3 De kledingboetiek


1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1.3 de kledingboetiek
§3 De kledingboetiek


Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Ik kan verschillende bedrijfskosten noemen en onderverdelen. 
- Ik kan uitleggen wat de nettowinst is en de nettowinst  berekenen.  
- Ik kan de afschrijvingskosten berekenen

Slide 2 - Slide

les 2.  §1,3
 Ik kan uitleggen wat de kostprijs is en de kostprijs berekenen.
Kostprijs

Slide 3 - Slide

Begrippen
  • Bedrijfskosten
  • Variabel/ vast
  • Afschrijvingskosten
  • Nettowinst

Slide 4 - Slide

Welke (bedrijfs)kosten ken je 
  1. bedenk er zoveel mogelijk bedrijfskosten en schrijf ze op 
  2. na twee minuten zoek ie iemand anders om die lijst te vergelijken en aan te vullen. 
  3. na nog eens 2 minuten nog eens.

Let op je overlegt met iemand anders dan aan je eigen tafel
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Bedrijfskosten
  • Huisvesting
  • Loonkosten
  • Inkoop kosten (niet wat je weer verkoopt)
  • Verkoopkosten

Slide 6 - Slide

Vaste kosten

Zijn constant gelijk


Voorbeelden:
Huurkosten
Afschrijvingskosten
Loonkosten vast personeel
Variabele kosten

Hangt samen met de drukte in het bedrijf


Voorbeelden:
Loonkosten voor extra personeel

Slide 7 - Slide

Afschrijvingskosten
Waardevermindering van auto's, inventaris en machines

Slide 8 - Slide

Afschrijvingskosten per maand
(aanschafprijs - restwaarde) : Gebruiksduur in maanden

kan natuurlijk ook per jaar dan...
(aanschafprijs - restwaarde) : Gebruiksduur in jaren

Slide 9 - Slide

Wat wil je later kopen?
Hoe schrijf je af?

Slide 10 - Slide

Voorbeeld Afschrijving

Slide 11 - Slide

Huiswerk 
1,2,3,7 en 8 

Slide 12 - Slide

Vaste kosten zijn:
A
Kosten die afhangen van de omvang van de productie of de afzet.
B
Kosten die niet afhangen van de omvang van de productie of de afzet.

Slide 13 - Quiz

Afschrijvingskosten:
Zijn afschrijvingskosten KOSTEN?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Kenmerk van variabele kosten is wanneer er geen gasten zijn dan ook geen variabele kosten
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

NETTOWINST = NETTO RESULTAAT  
Van de brutowinst moeten nog andere kosten worden afgetrokken om uiteindelijk de winst te bepalen.

Slide 16 - Slide

Netto winst berekening:
Verkoop (omzet)  
Inkoopwaarde -
Brutowinst          
Bedrijskosten -
Netto winst  of   Netto verlies

verkoop- inkoop = bruto winst - kosten = netto winst

Slide 17 - Slide

Voorbeeld
Onze omzet appelgebakjes was    € 400,-. 
De inkoopwaarde was                        € 200,-  -
Brutowinst.                                              € 200.     

Ik had nog aan kosten hulp € 30,-, verpakkingen € 10,- kraamkosten € 10,-

Totale bedrijfskosten zijn dan          € 50,-

Nettowinst                                                € 150,-

Slide 18 - Slide

Kostprijs
- De kosten die worden gemaakt voor een product. 
- De kostprijs heb je nodig om uiteindelijk de verkoopprijs te bepalen. 
- Wanneer je de kostprijs en de verkoopprijs weet, kan je ook de winst per product uitrekenen. 
- Kostprijs = inkoopprijs + bedrijfskosten per product



Slide 19 - Slide

Voorbeeld
Een spijkerbroek kost voor de inkoop € 17,50. De totale bedrijfskosten zijn € 7000 per maand. De afzet is 800 spijkerbroeken per maand
Bereken eerst de bedrijfskosten per product per maand
€ 7.000 / 800 spijkerbroeken = € 8,75
Hoeveel bedraagt de kostprijs van 1 spijkerbroek?
€ 8,75 + 17,50 = € 26,25

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
- Ik kan verschillende bedrijfskosten noemen en onderverdelen. 
- Ik kan uitleggen wat de nettowinst is en de nettowinst berekenen. 
- Ik kan uitleggen wat de kostprijs is en de kostprijs berekenen. 
- Ik kan de afschrijvingskosten berekenen

Slide 21 - Slide

Opdracht
Invullen eigen bedrijf gegevens. 

Slide 22 - Slide

De nettowinst is de...
A
afzet x verkoopprijs
B
Verkoopwaarde - inkoopwaarde
C
Totale omzet - inkoopwaarde
D
Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 23 - Quiz

Behalve loonkosten zijn er nog andere bedrijfskosten. Wat zijn geen bedrijfskosten?
A
het elektriciteitsverbruik van een automaat
B
de huur van het pand
C
inkoop van hamburgers
D
salaris van de werknemers

Slide 24 - Quiz

huiswerk!

Slide 25 - Slide