This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Slide
1. Lesopening
Pak je boek + schrift van Nederlands, laat het nog even dicht!
Slide 2 - Slide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Slide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
???
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
???
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
???
Slide 4 - Slide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je wat samenstellingen zijn.
- kun je samenstellingen uit een tekst halen.
- kun je twee woorden uit een samenstelling halen.
Slide 5 - Slide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les:
blz.:
opdr.:
Slide 6 - Slide
Minicheck
Beantwoord de volgende 3 vragen! Onthoud hoeveel je er goed hebt.
Slide 7 - Slide
Wat is een samenstelling
A
2 woorden, waar 1 woord van is gemaakt
B
Samen stellen ( een relatie hebben )
C
Weet ik niet
D
Een meervoudsvorm
Slide 8 - Quiz
Samenstelling of niet? gevaar
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quiz
Wat is een samenstelling
A
weegschaal
B
loopt
C
school
D
het
Slide 10 - Quiz
Wie maakt wat:
Iedereen doet mee met de instructie:
les 2.12, opdr. 5 - 6 - 9, blz. 83 t/m 85
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Slide
4. Instructie
Kijk en lees mee op de volgende dia.
Slide 12 - Slide
Samenstelling
vruchten + taart = vruchtentaart
Slide 13 - Slide
Samenstelling
laptop + tas = laptoptas
Slide 14 - Slide
Figuurlijk taalgebruik
In teksten kom je vaak zinnen met figuurlijke betekenis tegen.
Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.
Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.
Slide 15 - Slide
LETTERLIJK
- precies zoals het geschreven is
FIGUURLIJK
- bij wijze van spreken
- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat
- ook wel beeldspraak genoemd
Slide 16 - Slide
Letterlijke taal
- Je zegt precies wat je bedoelt.
Slide 17 - Slide
Uitdrukkingen
Letterlijk: Jan is verkouden. Het snot komt uit zijn neus.
Figuurlijk: De regen komt me de neus uit. Je hebt er genoeg van.
Slide 18 - Slide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 2.12, opdr. 5-6-9 op blz. 83 t/m 85
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Naam lln kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 19 - Slide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 2.12, opdr. 5-6-9 op blz. 83 t/m 85 --> ...
B: les 2.12, opdr. 5-6-9 op blz. 83 t/m 85 --> ...
I: les 2.12, opdr. 5-6-9 op blz. 83 t/m 85 --> ...
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak (af)maken.
3. Leren toets / lezen / woordzoeker.
timer
40:00
Slide 20 - Slide
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.