SMART-doel en plan van aanpak

verpleegkundig proces
les 3
1 / 30
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

verpleegkundig proces
les 3

Slide 1 - Slide

Check-in
Hoe zit je erbij?

Slide 2 - Open question

Wat weet je over de eindopdracht?

Slide 3 - Mind map

Verpleegkundig proces
Het verpleegproces is een cyclisch proces in de zorg waarin de verpleegkundige op een systematische wijze de zorg plant, uitvoert en evalueert op basis van vooraf verzamelde voor de zorg relevante gegevens.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Stap 1: beginsituatie beschrijven
Bij de eerste stap van het verpleegkundig proces verzamel je gegevens over de patiënt, zoals de medische geschiedenis, de huidige symptomen en de persoonlijke omstandigheden.

Slide 6 - Slide

Stap 2: diagnose stellen  
Bij de tweede stap van het proces analyseer je de gegevens die je hebt verzameld en stel je een verpleegkundige diagnose op. Dit is een beschrijving van de gezondheidsproblemen van de patiënt.

Slide 7 - Slide

Stap 3: plan maken 
Bij de derde stap maak je een plan van aanpak om de gezondheidsproblemen van de patiënt aan te pakken. Dit plan is gebaseerd op de verpleegkundige diagnose.

Slide 8 - Slide

Stap 4: uitvoering 
Bij de vierde stap voer je het plan van aanpak uit. Je voert de interventies uit die in het plan zijn opgenomen en houdt daarbij rekening met de reactie van de patiënt.

Slide 9 - Slide

Stap 5: evaluatie 
Bij de vijfde stap van het verpleegkundig proces evalueer je of de interventies het gewenste effect hebben gehad en of de verpleegkundige diagnose nog steeds klopt.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video


De S in SMART staat voor?
A
Spectaculair
B
Specialistisch
C
Spannend
D
Specifiek

Slide 13 - Quiz


De M in SMART staat voor?
A
Meetbaar
B
Moeilijk
C
Makkelijk
D
Matig

Slide 14 - Quiz


De A in SMART staat voor?
A
Aardig
B
Acceptabel
C
Antwoord
D
Alternatief

Slide 15 - Quiz


De R in SMART staat voor?
A
Rustig
B
Resultaat
C
Realistisch
D
Rekening

Slide 16 - Quiz


De T in SMART staat voor?
A
Totaal
B
Termijn
C
Tekst
D
Tijdsgebonden

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Realistisch

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Hulpvragen 

Slide 23 - Slide

Een goed doel is niet alleen haalbaar, maar ook positief. 
  • Iets wat je wel wilt bereiken, motiverend. 
Ik............. kan verklaren, benoemen ,begrijp ,pas toe, weet, heb inzicht in.
(doe-meet- actie woorden)
Actie werkwoorden maken je doel specifiek en meetbaar.
Een zorgdoel moet je altijd vanuit de zorgvrager formuleren. De zorgvrager moet uiteindelijk de zorgdoelen behalen, niet de verzorgende. Begin daarom altijd je zin met mevrouw/meneer. 

Slide 24 - Slide

Lees wat er op het kaartje staat en bespreek je antwoord met de ander
5 min per kaartje 

Slide 25 - Slide

Bedenk een doel voor jezelf en formuleer het SMART

Slide 26 - Open question

Bedenk een doel voor een cliënt en formuleer deze SMART

Slide 27 - Open question

Mevrouw de Boer vindt het vervelend dat zij zich niet zelfstandig kan wassen als gevolg van een CVA. Zij deed dit altijd zelfstandig.

Slide 28 - Open question

Voorbeeld doel
Mevrouw de Boer kan over 2 weken met behulp van een verzorgende zichzelf wassen een 1 kant. 

Slide 29 - Slide

Check-in
Hoe zit je erbij?

Slide 30 - Open question