5.4 Energie en reactiesnelheid

5.4 Energie en reactiesnelheid
1 / 36
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5.4 Energie en reactiesnelheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is onvolledige verbranding?
Een verbranding met ........
zuurstof
A
te veel
B
te weinig
C
geen
D
genoeg

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

wat is het reactieschema van verbranding?
A
brandstof + stikstof --> verbrandingsproduct(en)
B
brandstof --> zuurstof + verbrandingsproduct(en)
C
stikstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)
D
brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Een verbranding is een
A
endotherme reactie
B
exotherme reactie
C
heeft dat iets met energie te maken dan
D
geen reactie

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


In aardolie komt vaak nog het element zwavel voor. Als aardolie wordt verbrand, wordt dus ook de zwavel verbrand.

Welke reactieproducten heb je bij de verbranding van zwavelhoudende benzine?
A
koolstofdioxide en water
B
koolstofdioxide, koolstofmonoxide en water
C
koolstofdioxide, zwaveloxide en water
D
koolstofmono-oxide, zwaveldioxide en water

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

een ontleding is een....
A
reactie met zuurstof
B
reactie waarbij altijd energie nodig is
C
reactie waarbij uit meerdere stoffen één stof wordt gemaakt
D
reactie waarbij uit één stof meerdere stoffen worden gemaakt

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Zilverchloride ontleedt in zilver en chloor onder invloed van zonlicht.
Is deze reactie een thermolyse, elektrolyse of fotolyse?
A
Thermolyse
B
Elektrolyse
C
Fotolyse

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Overmaat is..............
A
evenveel beginstof als reactieproduct
B
te weinig beginstof
C
te veel reactieproduct
D
te veel van een beginstof hebben

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke is in
overmaat?
A
S
B
O2

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

wat is de molecuulmassa van H2SO4?
A
98u
B
96u
C
49u
D
78u

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Wat is de massaverhouding?
N2+3H22NH3
A
28 : 6 : 34
B
14 : 1 : 15
C
28 : 2: 17
D
14 : 3 : 17

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

5.4 Energie en reactiesnelheid

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Endotherm

  • Wanneer je steeds energie moet toevoegen

  • Wanneer de energietoevoer stopt, stopt de reactie

  • (bijvoorbeeld: het koken van een ei)


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Exotherm

  • Wanneer bij de reactie energie vrijkomt

  • Reactie wel op gang brengen (bijvoorbeeld: een kaars aansteken) 

  • (bijvoorbeeld: alle verbrandingen zijn exotherm)



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Exotherm                  Endotherm

Slide 15 - Slide

Bij een exotherme reactie komt er energie vrij bij de reactie. Deze energie wordt opgenomen door de omgeving. Vaak kun je dit merken aan dat het warmer wordt of licht ontstaat.

Bij een endotherme reactie gaat er energie van de omgeving naar de reactie toe. Vaak kun je dit merken aan dat het kouder wordt.
Het bakken van een pannenkoek.
A
exotherm
B
endotherm
C
Geen idee

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Verdampen van alcohol
A
exotherm
B
endotherm
C
Geen idee

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Energiediagram
  • x-as : geen eenheid
  • y-as : energie

  • Beginstoffen
  • Geactiveerde toestand
  • Reactieproducten
  • Reactie-energie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Activeringsenergie
  • Endotherm/exotherm hebben energie
    nodig voor start reactie
    --> activeringsenergie.
  • Geactiveerde toestand = hoogste
    energieniveau
  • Bij exotherme reacties is er genoeg
    energie om daarna zelf te verlopen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Reactie-energie
  • Reactie-energie is de energie die
    vrijkomt of opgenomen wordt bij een
    chemische reactie 
  • Endotherm - energieniveau producten 
    hoger --> positieve reactie-energie
  • Exotherm - energieniveau producten
    lager --> negatieve reactie-energie

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Botsende deeltjesmodel
Bij een chemische reactie botsen moleculen op elkaar. 

Wanneer een botsing voldoende krachtig

is, kunnen de atomen hergroeperen. Er wordt dan gesproken van een effectieve botsing.


Hoe meer effectieve botsingen hoe SNELLER een reactie!




Slide 21 - Slide

This item has no instructions

het botsende deeltjes model

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid

  • Een reactie kan snel of langzaam verlopen (en alles er tussenin)

  • De snelheid waarmee een reactie verloopt wordt reactiesnelheid genoemd.


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid

De reactiesnelheid wordt beïnvloed door:

  • De soort stof
  • Verdelingsgraad
  • Concentratie
  • Temperatuur
  • Katalysator

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid invloeden

De soort stof/materie.




Bijvoorbeeld: ijzer roest sneller dan magnesium. 




Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid invloeden

Verdelingsgraad

Wanneer de deeltjes fijner worden, wordt
het oppervlakte groter. De verdelingsgraad neemt toe.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • deeltjes fijner —> grotere verdelingsgraad
  • grotere verdelingsgraad —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Met verdelingsgraad wordt aangegeven hoe fijn een stof is verdeeld. Als de verdelingsgraad groter is, is de stof fijner verdeeld.

Wanneer is de verdelingsgraad het grootste?
A
hele eierschaal
B
eierschaal in een paar grote stukken
C
verkruimelde eierschaal

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions


Welke afbeelding heeft een grotere verdelingsgraad?
A
B

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Reactiesnelheid invloeden

Concentratie

Wanneer de concentratie groter is, zijn er meer deeltjes aanwezig waardoor de kans op effectieve botsingen
groter is. De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • concentratie groter —> meer deeltjes aanwezig
  • meer deeltjes aanwezig —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Concentratie (hoeveelheid deeltjes)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid invloeden

Temperatuur

Bij een hogere temperatuur bewegen de moleculen sneller

waardoor de kans op effectieve botsingen groter is.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • temperatuur groter —> moleculen bewegen sneller
  • moleculen bewegen sneller —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid invloeden

Katalysator

Wanneer een katalysator wordt toegevoegd verloopt de reactie sneller.


Een katalysator is een stof die de reactie versnelt, maar niet wordt verbruikt tijdens de reactie.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Het botsende-deeltjesmodel
  • Deeltjes bewegen en deeltjes moeten met elkaar botsen om te reageren.
  • Twee voorwaarden:
  • De botsing moet hard genoeg zijn
  • De botsing moet de juiste richting hebben
  • Zo'n botsing heet een effectieve botsing

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Welk van de vijf methoden om reactiesnelheid te beïnvloeden kan worden verklaard met het botsende deeltjes model?
A
Verdelingsgraad en katalysator
B
Soort stof, concentratie en temperatuur
C
Alle 5 de methodes kunnen worden verklaard met het botsende deeltjesmodel
D
Verdelingsgraad, concentratie en temperatuur

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een endotherme en exotherme reactie?
A
Bij endotherme reacties gaat er warmte in en bij exotherme warmte uit
B
Bij endotherme reacties gaat er warmte uit en bij exotherme warmte in
C
Bij endotherme reacties gaat er energie in en bij exotherme energie uit
D
Bij endotherme reacties gaat er energie uit en bij exotherme energie in

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Opdrachten
36 t/m 45

Slide 36 - Slide

This item has no instructions