H4 Thema 3 Bs 1: fenotype en genotype

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!

Slide 1 - Slide

Biologen houden zich bezig met de levende natuur.
Een levend wezen noem je een organisme
Regels
  • geen telefoons tijdens de les
  • geen jas in de klas
  • niet eten tijdens de les 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Deze les:
- voorstellen

Wat gaan we deze week doen
  1. PO aardappels osmose bespreken
  2. Thema 3 Basisstof 1: Fenotype en genotype
  3. Thema 3 Basisstof 2: Genenparen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

minder opgeloste deeltjes buiten
meer opgeloste deeltjes buiten 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lage osmotische waarde
Als het zoutpercentage LAAG is, is de cel in een HYPOTONE omgeving.
Er zijn MINDER deeltjes buiten de cel, en water gaat de cel IN

De cel wordt dan ook wel TURGESCENT genoemd.

--> Stevige aardappelstaafjes

Hogere osmotische waarde
Als het zoutpercentage HOOG is, is de cel in een HYPERTONE omgeving.
Er zijn MEER deeltjes buiten de cel, en water gaat de cel UIT

De cel wordt dan ook wel in PLASMOLYSE genoemd.

--> Slappe, kleinere aardappelstaafjes


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Deze periode (TW2)
  • Thema 3: Genetica (1/3e van de toets)
  • Thema 4: Evolutie (1/3e van de toets)







  • Thema 1 en 2: 1/3e van de toets (oude examenvragen)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Thema 3: genetica
Basisstof 1: Fenotype en genotype

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je over erfelijkheid?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Genotype 

  • erfelijke eigenschappen         
  • alle genen bij elkaar, staat in je DNA
  • wordt je mee geboren
Fenotype

  • waarneembare eigenschappen
  • combinatie van genotype + milieu eigenschappen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Chromosomen en genen
Celkern --> Chromosoom --> DNA --> Gen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Chromosomen, DNA 
en genen

Een gen codeert voor een specifieke erfelijke eigenschap.

De informatie voor erfelijke eigenschappen noemen we het genotype van een organisme.



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Link

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bij een twee-eiige tweeling is:
A
Het genotype en fenotype hetzelfde
B
Alleen fenotype hetzelfde
C
Genotype en fenotype verschillend
D
Alleen fenotype verschillend

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bij een één-eiige tweeling is:
A
Het genotype en fenotype hetzelfde
B
Alleen fenotype hetzelfde
C
Genotype en fenotype verschillend
D
Alleen fenotype verschillend

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Mathilde laat haar haren blonderen bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype?
En haar fenotype?
A
genotype wel fenotype niet
B
genotype niet fenotype wel
C
genotype niet fenotype niet
D
genotype wel fenotype wel

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions


Het stukje van een DNA molecuul heeft de volgende sequentie: TGCAAA
Wat is sequentie van de tegenoverliggende nucleotiden? 
A
ACGTTT
B
TTTGCA
C
TGCAAA
D
AAACGT

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • omschrijven wat het genotype en wat het fenotype van een organisme is.
  • omschrijven wat DNA sequentie en genexpressie betekenen.
  • uitleggen dat een fenotype tot stand komt door het genotype en de invloed van milieufactoren.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Maak Th 3 BS1 Opdr 1,4,5,6

Slide 29 - Slide

This item has no instructions