Herhaling hoofd- en bijzaken

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

WELKOM BIJ NEDERLANDS 2P

Lees in je leesboek

PROGRAMMA

1 Herhaling hoofd- en bijzaken met opdrachten

2Herhaling feit, mening, standpunt en argument

 

Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken?

HOOFDZAKEN

- alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven

- hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea

- tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden

HOOFDZAKEN

- je kunt signaalwoorden gebruiken om te bekijken of iets een hoofd- of bijzaak is

- signaalwoorden als ten eerste, ten tweede, vervolgens geven vaak belangrijke informatie aan (dat zijn dus hoofdzaken)

BIJZAKEN

- de minder belangrijke informatie over het onderwerp

- bijzaken kun je weglaten in een tekst, het belangrijkste blijft over. Je snapt de tekst dan nog steeds.

- voorbeelden, extra uitleg

Opdracht:

 School dicht om spinnenplaag

OPDRACHT

We lezen samen een tekst. Daarna krijg je hier vragen over. Deze gaan over of een zin uit de tekst een hoofd- of bijzaak is. 

Hoofdzaak of bijzaak?
De valse weduwe houdt van
warme, donkere plekken.

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

Hoofdzaak of bijzaak?
De Britse school 'Dean
Academy' is gesloten.

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

Hoofdzaak of bijzaak?
De spinnen zijn ontdekt in het computerlokaal.

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

Hoofdzaak of bijzaak?
De 'Dean Academy' heeft geen
herfstvakantie of ijsvrij.

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

Feit

Een feit is iets wat echt zo is. Je kunt het controleren. Je ontdekt dan of het waar of niet waar is. Als het waar is, is het een feit. Bijvoorbeeld: Mijn buurvrouw is arts.

Mening

Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening soms aan woorden als ik vind en volgens mij. Bijvoorbeeld: Ik vind werken in een ziekenhuis spannend

Ik vind Nederlands een leuk vak

1. Feit
2. Mening

De Efteling is het leukste pretpark in Nederland

1. Feit
2. Mening

In de Efteling staat de achtbaan Joris en de Draak

1. Feit
2. Mening

Argument

Als je uitlegt waarom je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je vaak aan woorden als want, omdat, namelijk en immers.

Tip

Let op: soms lijkt het alsof iets een feit is, maar dat is niet zo. Bijvoorbeeld: IJs is heerlijk. Dit is iets wat iemand vindt, dus is het een mening. Je kunt het ermee eens of oneens zijn. Tip: je kunt er Ik vind voor zetten, dan ontdek je dat Ik vind ijs heerlijk een mening is.

De Chinese muur ligt in China.

1. Feit
2. Mening

We lezen samen bovenstaande tekst. 
Hierna volgen een aantal vragen over de tekst.

Wat is de kernzin in alinea 1?

1. Zin 1 is de kernzin
2. Zin 2 is de kernzin

Wat is de kernzin in alinea 1?

1. Zin 1 is de kernzin
2. Zin 2 is de kernzin
3. Zin 3 is de kernzin
4. Zin 4 is de kernzin

Aan welk signaalwoord in de tweede alinea kun je zien dat er een uitleg volgt?

1. niet
2. moet je
3. wil je
4. zo

Feit

Mening

IJs is lekker

Gras is groen

Fries is een dialect

1 jaar heeft 12 maanden

Bloemen zijn mooi

Zijn er nog vragen over hoofdzaken, bijzaken, feiten, meningen en argumenten?