Summerschool!

Summerschool - English
Introductie
Wat leer je bij de Engels lessen?
Lezen H1t/m3 Fantastic Mr Fox
Grammar: present simple
Game: Do you...
Tips om beter te worden!
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Summerschool - English
Introductie
Wat leer je bij de Engels lessen?
Lezen H1t/m3 Fantastic Mr Fox
Grammar: present simple
Game: Do you...
Tips om beter te worden!

Slide 1 - Slide

Who are you?
Wie ben ik?
Wie zijn jullie?

Tell us your name! (My name is ....)
You can add a (fun) fact about yourself.
(I am twelve years old.)
I'll start!

Slide 2 - Slide

Wat leer je bij Engels?
  • Lezen
  • Luisteren
  • Spreken / gesprekken voeren
  • Schrijven
  • Grammatica
  • Woordenschat 

Slide 3 - Slide

Wat leer je vandaag bij Engels?
  • Lezen
Fantastic Mr Fox Roald Dahl
  • Grammatica - present simple
+ spel om te oefenen!

Slide 4 - Slide

Fantastic Mr Fox Roals Dahl
Eerste hoofdstuk van het boek wordt voorgelezen.
Markeer de woorden die je nog niet kent.
> Bespreken betekenis verhaal + woorden

Slide 5 - Slide

Waar ging hoofdstuk 1 over?

Slide 6 - Open question

Moeilijke woorden H1

Slide 7 - Mind map

Fantastic Mr Fox Roals Dahl
Het tweede + derde hoofdstuk lees je alleen of met 
zijn tweeën. Markeer opnieuw de woorden die je 
niet kent. > Bespreken

Slide 8 - Slide

Waar gingen hoofdstuk 2 en 3 over?

Slide 9 - Open question

Moeilijke woorden H2 + H3

Slide 10 - Mind map

Grammar: Present simple
Tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple voor:
  • feiten
  • gewoonten
  • dingen die regelmatig gebeuren

Slide 11 - Slide

Hoe maak je de present simple?
  • Je gebruikt het hele werkwoord (zonder to).
  • Bij he, she, it komt er een -s of -es achter het werkwoord.

Voorbeelden:
I work in The City.
He talks a lot about basketball.
Mark lives in Spain.


Slide 12 - Slide

Hoe maak je de present simple?
  • Als het werkwoord eindigt op een medeklinker + -y dan vervang je na he, she en it de -y door -ies. (to carry) He carries the groceries to the car.
  • Maar wanneer er een klinker (a, e, i, o en u) voor de -y staat, gebruik je alleen een -s bij he, she en it. (to buy) Jeff buys the same shoes every year.
  • Eindigt het werkwoord op een sisklank, dan zet je -es achter het werkwoord bij he, she en it. (to watch) Jane watches the seven o’clock news.

Slide 13 - Slide

Woorden
Als een van de volgende woorden in de zin staat, gebruik je vrijwel altijd de present simple:
always (altijd), often (vaak), never (nooit), sometimes (soms), usually (gewoonlijk), frequently (vaak), every day, every week, enzovoort.
Deze woorden geven een gewoonte of regelmaat aan.
We usually go to a restaurant on Fridays.
Dave always forgets to take his keys.

Slide 14 - Slide

Samenvatting

Slide 15 - Slide


Slide 16 - Open question


Slide 17 - Open question

Game time! 
Do you...
Om en om stellen jullie een vraag, je gebruikt daarbij de present simple. Je begint met ''do you''.
Bijvoorbeeld:
Do you like chocolate?
Do you play basketball?
Als jouw antwoord op de vraag ja is dan ga je staan!

Slide 18 - Slide

Time left?
Extra oefenen!
Je kan online meer oefenen met de present simple. Via de website op de volgende slide kom je bij oefeningen waar je gelijk het goede antwoord te zien krijgt.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Tips om beter te worden in Engels.
  • Kijk Engelstalige films en series.
  • Check YouTube voor interviews met leuke Engelstalige muzikanten, acteurs en andere interessante mensen.
  • Herhaal voor jezelf hardop wat je hoort in video's. Voelt gek, werkt fantastisch!
  • Speel Duolingo op je telefoon

Slide 21 - Slide