Lezen: Bijvoorbeeld bijsluiters en etiketten op voedingsmiddelen lezen, informatie opzoeken op internet en deze beoordelen.
Schrijven: Afspraken en dagboekjes bijhouden, vragenlijsten invullen.
Rekenen: Op tijd medicijnen innemen, doseringen aanpassen, calorieën tellen.
Digitale vaardigheden: Internet gebruiken voor maken van afspraken en het zoeken informatie.
Kritische vaardigheden: Reflecteren op eigen gedrag, flexibel zijn in het aanpassen aan omstandigheden en informatie beoordelen.
Gespreksvaardigheden: Telefonisch een afspraak maken, luisteren, klachten formuleren, vragen stellen en gesprekken voeren met zorgverleners.
Emotieregulatie: Impulsen reguleren, emoties hanteren, gedrag volhouden of stoppen, flexibel bijsturen.