Balans uitleg Havo 4 deel 2 hoofdstuk 2

Balans H2
1 / 53
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 53 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Balans H2

Slide 1 - Slide

  Planning 

Slide 2 - Slide

Opdracht in groepjes van 4
Nodig: pen en papier
  1. Bedenk zelf een winkel die je gaat starten
  2. Schrijf op een blaadje: 
  3. a) wat heb je nodig? bezittingen (Linkerkant)
  4. b) Hoe ga je dat betalen? (Rechterkant)
  5. Vul alles in op volgorde van lang naar korte termijn. Schrijf je namen op!



timer
5:00

Slide 3 - Slide

bezittingen/activa= debet (links)

Slide 4 - Slide

bezittingen/activa= debet (links)

Slide 5 - Slide

bezittingen/activa= debet (links)

Slide 6 - Slide

Passiva, schulden, credit = rechts

Slide 7 - Slide

Tekst
Alle activa en passiva staan voor een waarde (bedrag) op de balans

Slide 8 - Slide

Balans: volgorde is lang naar kort

Slide 9 - Slide

Vul de categorieën in op je 
A-3 overzicht:
Vaste Activa (VA)
Eigen Vermogen (EV)
Liquide Middelen (LM)
Lang Vreemd Vermogen (LVV)
Vlottende Activa (VA)
Kort Vreemd Vermogen (KVV)
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Zelf oefenen en huiswerk
Maak de opgaven:


Slide 12 - Slide

leerdoelen
Je kunt veranderingen op de balans verwerken
Je kunt inzoomen op mutaties op het eigen vermogen
Je kunt een winst- en verliesrekening opstellen

Slide 13 - Slide

Balans: totaaloverzicht

Slide 14 - Slide

herhalen: waar of niet waar?
  1. Gebouw behoort tot vaste activa
  2. Eigen vermogen is een bezit dus staat aan de debetzijde (L)
  3. Crediteuren zijn schuldeisers en staat als kort vreemd vermogen op de balans
  4. Een bank behoort tot liquide middelen en staat altijd aan de linkerzijde (debet)
  5. Debiteuren zijn klanten die nog moeten betalen, terwijl ze de spullen al hebben. Staat aan de debetzijde op de balans.
  6. Voorraden behoort tot vlottende activa

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

De balans verandert continu
Veranderingen op de balans noemen we balansmutaties
Elke mutaties wordt genoteerd
En heeft dus gevolgen aan de debet én de creditzijde

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

In plaats van het eigen vermogen bij elke mutatie aan te passen, werken bedrijven met een winst- en verliesrekening

Slide 20 - Slide

Winst- en verliesrekening
Is het overzicht van alle opbrengsten en kosten

= resultatenrekening
=staat van baten en lasten

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Tekst
Ook de Winst- en Verliesrekening moet in evenwicht worden gebracht:
Verschil is Nettowinst (links) of Nettoverlies (rechts)

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

H 4.3 Winst- en verliesrekening
Is dus eigenlijk een gedetailleerd overzicht van alle mutaties in het Eigen Vermogen

 

Slide 26 - Slide

Twee vormen

Slide 27 - Slide

H 2.4 liquiditeitsoverzicht




Leerdoelen: 
je kunt nut van een liquiditeitsoverzicht uitleggen
je kunt uitleggen welke activiteiten tot verandering in overzicht
Je kunt omschrijven wat verschil is tussen liquiditeitsbegroting en liquiditeitsoverzicht 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Samengevat
Liquiditeitsbegroting maak je vooraf.
--> Je moet als bedrijf weten of je genoeg geld hebt om zaken als huur, salarissen en voorraad kunt kopen.

--> Liquiditeitsoverzicht is achteraf: wat heb je werkelijk aan kasgeld of via je bank uitgegeven. 

Slide 34 - Slide

Oefenen
Maak hier opgaven: 2.9

Daarna door met weekhuiswerk

Slide 35 - Slide

H2 overzicht
Balans en balansmutaties (gaan over verandering in eigen vermogen)
Winst- en verliesrekening is een overzicht van opbrengsten en kosten
Liquiditeitsoverzicht is overzicht van alle uitgaven en ontvangsten via kas of bank
Alle drie zijn onderdeel van de jaarrekening

Slide 36 - Slide

Opdracht  1
Balans opstellen

Slide 37 - Slide

Opdracht 1
financiële feiten verwerken in de balans

Slide 38 - Slide

De balans moet in balans blijven
Een verandering van een balanspost heeft gevolgen
  • Een balanspost aan de debet kant daalt en de balanspost aan de credit kant daalt met zelfde bedrag (balans nog steeds in evenwicht).
  • Een balanspost aan de credit kant stijgt en de balanspost aan de debet kant stijgt met zelfde bedrag (balans nog steeds in evenwicht).
  • OF de verandering vind binnen de debet of credit zijde plaats met een zelfde bedrag.




Slide 39 - Slide

financiëel feit 1
Waarde bedrijfspand € 100.000
gefinancierd met een 4 % hypotheeklening

Slide 40 - Slide

financiëel feit 2
Voorraad goederen van € 20.000, wordt voor 80 %  gefinancierd met leverancierskrediet
 

Slide 41 - Slide

financiëel feit 3
De betalingsmiddelen zijn € 3.000

Slide 42 - Slide

financiëel feit 4
Inventaris wordt voor €10.000 ingekocht. Bedrag wordt geleend vanuit een onderhandse lening

Slide 43 - Slide

financiëel feit 5
Het eigen vermogen is € 30.000

Slide 44 - Slide

financiëel feit 6
Er staat nog een rekening open op verkochte goederen van € 5000,-

Slide 45 - Slide

financiëel feit 7
In de kluis van de onderneming ligt € 15.000 aan contant geld

Slide 46 - Slide

financiëel feit 8
De onderneming heeft nog € 20.000  tegoed van de belastingdienst 

Slide 47 - Slide

financiëel feit 9
Eventueel tekort wordt  opgevangen met rekeningcourant krediet (rood staan bij de bank)

Slide 48 - Slide

Uitwerking 9 feiten

Slide 49 - Slide

Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Aandelen
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)

Slide 50 - Drag question

financiëel feit 6
De vorderingen op de debiteuren bedraagt  € 5.000

Slide 51 - Slide

Bezittingen (activa)

Slide 52 - Slide

Afronding
Welke 2 dingen ga je onthouden uit deze les?

Slide 53 - Slide