Taalverzorging H1: persoonsvorm, wwg, ond

Taalverzorging H1
  • Zinsontleding: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp
  • Samengestelde zinnen
  • Werkwoordspelling: persoonsvorm tt en vt
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Taalverzorging H1
  • Zinsontleding: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp
  • Samengestelde zinnen
  • Werkwoordspelling: persoonsvorm tt en vt

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na vandaag:
  • weet je (weer) wat een persoonsvorm (pv) is en hoe je een pv kunt vinden in een zin
  • weet je (weer) wat een werkwoordelijk gezegde (wwg) is en hoe je een wwg kunt vinden in een zin
  • weet je (weer) wat een onderwerp (ond) is en hoe je een ond kunt vinden in een zin

  • (weet je wat samengestelde zinnen zijn en kun je deze herkennen)

Slide 2 - Slide

Wat is in onderstaande zin de persoonsvorm:
Ik eet vandaag een lekker koekje.
A
Ik
B
eet
C
vandaag
D
een lekker koekje

Slide 3 - Quiz

Hoe heb jij bij de vorige vraag de persoonsvorm gevonden?

Slide 4 - Open question

Wat is in onderstaande zin de persoonsvorm?

Morgen koop ik een cadeau voor mijn tante.
A
morgen
B
koop
C
ik
D
mijn tante

Slide 5 - Quiz

Het werkwoordelijk gezegde
Soms staat er maar een werkwoord in de zin (de persoonsvorm). Dit is dan het werkwoordelijk gezegde. Soms staan er ook meerdere werkwoorden in een zin. Alle werkwoorden uit een zin vormen samen het werkwoordelijk gezegde. 

Slide 6 - Slide

Morgen ga ik een mooi cadeau kopen voor mijn tante.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ga
B
ik ga
C
ga kopen
D
ik ga kopen

Slide 7 - Quiz

Het onderwerp in een zin
Wie/wat + wwg? 

1. Morgen koop ik een mooi cadeau voor mijn tante. 
2. Vanmiddag geeft mijn docent een leuke les. 

Slide 8 - Slide

Benoem van onderstaande zin de pv, het wwg en het ond. Schrijf ze onder elkaar (pv, wwg, ond)

In de herfstvakantie heb ik leuke dingen gedaan.

Slide 9 - Open question

Benoem van onderstaande zin de pv, het wwg en het ond. Schrijf ze onder elkaar (pv, wwg, ond)

Dit schooljaar leer ik veel.

Slide 10 - Open question