Waterhoeveelheid en Stroomsterkte

Waterhoeveelheid en Stroomsterkte
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Waterhoeveelheid en Stroomsterkte

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kunt u het verband tussen waterhoeveelheid en stroomsterkte verklaren.
  • Aan het einde van de les begrijpt u de principes van gelijkstroom en wisselstroom.
  • Aan het einde van de les kunt u de factoren noemen die de hoeveelheid water of stroom die per seconde passeert beïnvloeden.
  • Aan het einde van de les kunt u de belangrijkste grootheden en eenheden in de elektriciteitsleer benoemen en uitleggen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over waterhoeveelheid en stroomsterkte?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Het verband tussen waterhoeveelheid en stroomsterkte
  • Hoe meer water of elektronen er per seconde passeren, hoe sterker de stroom is.
  • Dit is vergelijkbaar met elektrische stroom.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De principes van gelijkstroom en wisselstroom
  • Gelijkstroom: elektronen stromen in één richting.
  • Wisselstroom: elektronen wisselen van richting.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Factoren die de waterweerstand en elektrische weerstand beïnvloeden
  • Doorsnede van de draad
  • Geleidbaarheid van het materiaal
  • Lengte van de draad

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke grootheden en eenheden in de elektriciteitsleer
  • Gelijkstroom: stroom in één richting
  • Wisselstroom: stroom heen-en-weer
  • Spanningsbronnen: apparaten die elektrische stroom leveren
  • Draadweerstand: weerstand afhankelijk van draaddoorsnede, geleidbaarheid en lengte
  • Grootheid en eenheid: spanning (volt), stroomsterkte (ampère), weerstand (ohm)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 8 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 9 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 10 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.