De Duitse cijfers van 0 tot 9
null (nul), eins (één), zwei (twee), drei (drie), vier (vier), fünf (vijf), sechs (zes), sieben (zeven), acht (acht), neun (negen)
De Duitse tientallen worden gevormd via de regel: 'cijfer + zig'.
De uitzonderingen op deze regel zijn : zehn (tien), zwanzig (twintig), dreißig (dertig), sechzig (zestig) en siebzig (zeventig)