H5: nakijken OT H5 (1 + 2) + havo oefenstencil en vwo hoofd- en bijzinnen

- Nakijken Over taal H5: 1 en 2
- Havo: oefenen zinsontleding
- Vwo: uitleg hoofd- en bijzinnen

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Nakijken Over taal H5: 1 en 2
- Havo: oefenen zinsontleding
- Vwo: uitleg hoofd- en bijzinnen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen Over taal
Over taal H5:
Je leert de betekenis van diverse schooltaalwoorden en woorden uit de media kennen.

Slide 2 - Slide



Havo

Je kent de volgende zinsdelen:

- wwg of nwg

- ond

- lv

- mv

- bwb

--------------------------------

- bvb

-bijst.



Extra vwo

Je weet wat hoofd- en bijzinnen zijn.

Je weet wat een onder- en nevenschikking is.


Lesdoelen Grammatica

Slide 3 - Slide

Nakijken OT H5: 1 (blz. 230)
  • 1 ter gelegenheid van = vanwege
  • 2 in aansluiting op = in een reactie op
  • 3 element (het) = het deel of onderdeel van iets groters
  • 4 exemplaar (het) = één van een bepaalde soort
  • 5 stadium (het) = de periode in een ontwikkeling
  • 6 overschrijden = over iets heen gaan
  • 7 principieel = volgens een vaste overtuiging
  • 8 reëel = met de werkelijkheid als uitgangspunt

Slide 4 - Slide

Nakijken OT H5: 1 (blz. 230)
  • 9 afbakenen = de grenzen van iets aangeven 
  • 10 tegenwicht bieden = een tegengestelde mening geven 
  • 11 term (de) = het woord 
  • 12 ruimschoots = meer dan nodig 
  • 13 voltooien = afmaken 
  • 14 kennelijk = blijkbaar 
  • 15 enigszins = een beetje 

Slide 5 - Slide

Nakijken OT H5: 2 (blz. 231)
  • 1 aannemelijk = geloofwaardig 
  • 2 benefiet- = voor een goed doel 
  • 3 campagne = uitgebreide actie 
  • 4 castreren = onvruchtbaar maken 
  • 5 cru = bot, grof 
  • 6 doortastend = zonder te aarzelen 
  • 7 in de doofpot stoppen = niet meer over praten 
  • 8 synthetisch = kunstmatig 
  • 9 uitdragen = verkondigen 
  • 10 vergezellen = begeleiden 

Slide 6 - Slide

Leg uit wat het verschil is tussen een wwg en nwg.

Slide 7 - Open question

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?
A
Wie + wwg?
B
Wat + wwg?
C
Wie/wat + wwg?
D
Wie/wat + wwg + pv?

Slide 8 - Quiz

Benoem het lijdend voorwerp:
Teken voltooien een levenscyclus in ongeveer drie jaar.

Slide 9 - Open question

Benoem de bijvoeglijke bepaling(en):
Op een mooie zomerse dag in mei vieren we Hemelvaart, de dag dat Jezus naar de hemel opsteeg.
(tip: scheid je antwoorden d.m.v. een komma)

Slide 10 - Open question

Ik ben moe en ik ga slapen.
Ik wil een koekje bakken, tenzij jij dat niet wilt.

Slide 11 - Slide

Ik ben moe (en) ik ga slapen.
Ik wil een koekje bakken, (tenzij)  jij dat niet wilt.

Slide 12 - Slide

Ik | ben |moe (en) ik |ga |slapen.
Ik |wil |een koekje |bakken, (tenzij)  jij |dat |niet| wilt.

Slide 13 - Slide

Uitleg hoofd- en bijzinnen

- Alleen bij samengestelde zinnen (met twee of meer pv's)

Hoofdzin: de persoonsvorm staat op de 1e of 2e plaats in de zin

Bijzin: de persoonsvorm staat op een andere plaats in de zin


Hoofdzin + hoofdzin = gelijk = nevenschikking

Hoofdzin + bijzin = ongelijk = onderschikking

Bijzin + hoofdzin = ongelijk = onderschikking

Slide 14 - Slide

Ik | ben |moe (en) ik |ga |slapen.
Ik |wil |een koekje |bakken, (tenzij)  jij |dat |niet| wilt.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek begon te joelen, nadat de scheidsrechter de rode kaart liet zien.

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 17 - Slide

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek begon te joelen, nadat de scheidsrechter de rode kaart liet zien.

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 18 - Slide

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek |begon |te joelen, nadat de scheidsrechter |de rode kaart |liet | zien.

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 19 - Slide

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek |begon |te joelen, nadat de scheidsrechter |de rode kaart |liet | zien. = hoofdzin + bijzin = onderschikking

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 20 - Slide

2 H:
Maken oefenstencil


2V:
- Uitleg hoofd- en bijzinnen
- Maken Gram. H5: 6

Voorbeeld zin 1:
Als je de antwoorden allemaal goed hebt| vind ik je een bolleboos.
1e deel = bijzin
2e deel = hoofdzin
als = onderschikkend voegwoord

Slide 21 - Slide