Havo 5 nectar 11.3

Paragraaf 11.3
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Paragraaf 11.3

Slide 1 - Slide

Sleep het bloedvat naar de juiste naam.
Holle ader
Aorta
Longader
Long slagader

Slide 2 - Drag question

holle ader
rechterboezem
aorta
longslagader
longhaarvaten
organen
linkerboezem
longader
linkerkamer

Slide 3 - Drag question

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Liggen vaak dieper

Slide 4 - Drag question

Welk bloedvat is de slagader?
A
1
B
2
C
3

Slide 5 - Quiz

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Wat is de naam van dit bloedvat
A
leverader
B
leverslagader
C
poortader
D
holle ader

Slide 6 - Quiz

In de afbeelding zie je verschillende typen bloedvaten.
Wat is de naam van elk type bloedvat? 
Slagader 
Ader
Haarvat

Slide 7 - Drag question

glucose in dunne darm
glucose in nier
dunne darm cel
poort-
ader
lever
haar-
vaten
lever-
ader
onderste
holle
ader
rechter-
boezem
rechter-
kamer
long
slag-
ader
long
haar-
vaten
long-
ader
linker-
boezem
linker-
kamer

aorta
nier
slagader
nier
haar-
vaten

Slide 8 - Drag question

Leerdoelen 11.2

Slide 9 - Slide

Deze periode (TW2)

Slide 10 - Slide

Deze periode (SE2)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Leerdoelen 11.3

Slide 13 - Slide

Bloeddruk

Slide 14 - Slide

Bloeddruk
bovendruk
onderdruk

Slide 15 - Slide

Stroomsnelheid
BiNaS 84EF

Slide 16 - Slide

Stroomsnelheid
BiNaS 84E

Slide 17 - Slide

Wat is de bloeddruk?
A
Druk die het bloed uitoefent in een haarvat
B
Druk van bloed op wanden van slagaders
C
Druk van bloed op alleen de linkerkamer
D
Bloed dat heel veel energie heeft

Slide 18 - Quiz

Wat is de systolische bloeddruk
A
onderdruk
B
bovendruk
C
gemiddelde bloeddruk
D
bloeddruk tijdens hartpauze

Slide 19 - Quiz

De bloeddruk is het laagste in
A
slagader
B
haarvat
C
ader
D
aorta

Slide 20 - Quiz


Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
nauwelijks klachten
schade aan bloedvaten en organen
duizeligheid
flauwvallen
vermoeidheid

Slide 21 - Drag question

Vergelijk de aorta met de longslagader.

De bloeddruk in de aorta is .......... de bloeddruk in de longslagader
A
gelijk aan
B
hoger dan
C
lager dan

Slide 22 - Quiz

Bloeddruk laag
Bloeddruk hoog
Heeft kleppen
Heeft een dikke wand

Slide 23 - Drag question

Wat is een normale bloeddruk?
A
Diastolische druk = 20 Systolische druk = 180
B
Diastolische druk = 80 Systolische druk = 120
C
Diastolische druk = 120 Systolische druk = 80
D
Diastolische druk = 180 Systolische druk = 20

Slide 24 - Quiz

Binas 84 E1
Bij een grotere gezamenlijke diameter van de bloedvaten, wordt de stroomsnelheid van het bloed..
A
Hoger
B
Lager
C
Blijft gelijk

Slide 25 - Quiz

Van verschillende bloedvaten worden ​gegevens
verzameld en in diagrammen weergegeven

Met welke letter wordt het diagram weergegeven
waarin​ de stroomsnelheid van het bloed​ staat?
A
Diagram P
B
Diagram Q
C
Diagram R
D
Diagram S

Slide 26 - Quiz

Van verschillende bloedvaten worden ​gegevens
verzameld en in diagrammen weergegeven

Met welke letter wordt het diagram weergegeven
waarin​ de bloeddruk staat?
A
Diagram P
B
Diagram Q
C
Diagram R
D
Diagram S

Slide 27 - Quiz

Examen biologie HAVO, 2016-2 vraag 22.
Vlooien bijten hun slachtoffers om bloed op te zuigen uit de haarvaten.
In welke eigenschap verschillen haarvaten van aders en slagders, waardoor haarvaten voor vlooien geschikter zijn om bloed uit op te zuigen?
A
de bloeddruk in haarvaten is lager dan in aders en slagaders.
B
de stroomsnelheid van het bloed in haarvaten is lager dan in aders en slagaders
C
de wand van haarvaten is dunner dan die van aders en slagaders
D
de zuurstofconcentratie in haarvaten is hoger dan die in aders en slagaders.

Slide 28 - Quiz

Waar is de stroomsnelheid van het bloed het laagst?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader
D
Aorta

Slide 29 - Quiz

holle ader
rechterboezem
aorta
longslagader
longhaarvaten
organen
linkerboezem
longader
linkerkamer

Slide 30 - Drag question

glucose in dunne darm
glucose in nier
dunne darm cel
poort-
ader
lever
haar-
vaten
lever-
ader
onderste
holle
ader
rechter-
boezem
rechter-
kamer
long
slag-
ader
long
haar-
vaten
long-
ader
linker-
boezem
linker-
kamer

aorta
nier
slagader
nier
haar-
vaten

Slide 31 - Drag question

Leerdoelen 11.3

Slide 32 - Slide



    • Lezen paragraaf 11.4 (5 min!)
    • Maken 11.3: opdracht 28, 31, 32, 36-38, 40-42 + extra BiNaS vragen
    Aan het werk

    Slide 33 - Slide