Les 26 | Woordenschat

Welkom, H2R!
Les 27 | Woordenschat
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom, H2R!
Les 27 | Woordenschat

Slide 1 - Slide

Deze week
Maandag: woordenschat
Woensdag:  praktijkopdracht 2
Vrijdag: leesles (neem boek mee of leen in les)

Slide 2 - Slide

Vandaag
Inplannen SO woordenschat (weging: 1) 

Oefenen woordenschat: keuzeopdrachten 

Slide 3 - Slide

Fijn dat jullie er zijn!






Ga alsjeblieft op je nieuwe plaats zitten.

Slide 4 - Slide

Voor- en achtervoegsels
Eerst: uitleg achtervoegsels 

Slide 5 - Slide

Voorvoegsel
Een stukje dat vóór een woord staat. Soms verandert de betekenis van dit woord. 

Bijvoorbeeld: anti = tegen

Slide 6 - Slide

Voorvoegsels
Betekenis
niet, zonder
niet
verkeerd, fout
slecht, verkeerd
weer, opnieuw
niet meer, van vroeger
tussen
mis-
non-
on-
wan-
her-
ex-
inter-

Slide 7 - Drag question

Kies het juiste voorvoegsel
De grap was niet op zijn plaats. De grap was                                     plaatst.
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 8 - Drag question

Kies het juiste voorvoegsel
Sinds vorige week is mijn vriend niet meer mijn vriend. Hij is mijn                         -vriend. 
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 9 - Drag question

Kies het juiste voorvoegsel
LessonUp is een manier om iedereen mee te laten doen en te laten reageren. LessonUp is een                          actief programma. 
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 10 - Drag question

Kies het juiste voorvoegsel
Als de lockdown voorbij is, zijn restaurants en winkels misschien wel                         stop open.         
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 11 - Drag question

Kies het juiste voorvoegsel
Als je een                         daad begaat, kom je vaak in de gevangenis.        
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 12 - Drag question

SO woordenschat H3 + H4
  • 7 woorden: betekenis opschrijven 
  •  4 vergelijkingen aanvullen (zo ... als ...) 
  • 8 woorden: betekenis opschrijven 
  • 3 woorden: voorvoegsel opschrijven 
  • 3 woorden: achtervoegsel toevoegen

Slide 13 - Slide

Bespreken opdracht 4
  • - eis bij beoordeling 6 criterium
  • - in één woord samen te vatten 3 onder één noemer te brengen
  • - meestal 7 doorgaans
  • - mooie 8 fraaie
  • - omschreven, vastgesteld 4 gedefinieerd
  • - ongeveer 9 circa
  • - onregelmatige, veranderlijke 10 grillige
  • - past bij de eisen 5 voldoet
  • - persoonlijk 1 subjectief
  • - verlichting, opluchting 2 verademing

Slide 14 - Slide

Bespreken opdracht 4
4 
a niet beïnvloed door persoonlijke voorkeur
b een dag met veel zon (minstens 50 procent van de tijd dat ze kan schijnen), weinig of geen neerslag (in 24 uur hooguit 0,2 millimeter) en een bovennormale temperatuur
5 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
meteorologisch = weerkundig, dat kennis heeft van het weer
6 C In deze plaats staat het gebouw van het KNMI.
7 weer (1) = de toestand van de lucht
weer (2) = opnieuw

Slide 15 - Slide

Aan de slag! Keuzeopdrachten
  • Opdracht 1: lees de tekst, zoek synoniemen en  vul daarna de vaste uitdrukkingen aan 
  • Opdracht 2: lees de tekst, schrijf op wat de achtervoegsels zijn van de woorden 
  • Opdracht 3: maak een lijstje met vaste uitdrukkingen (H3) 

Klaar? Ga de woordenlijst oefenen. 

Slide 16 - Slide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 17 - Slide