H3 woordenschat

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Lesboek
  • Schrift
  • Laptop (dicht)
  • 1-blikagenda
  • Pen












timer
1:00
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Lesboek
  • Schrift
  • Laptop (dicht)
  • 1-blikagenda
  • Pen












timer
1:00

Slide 1 - Slide





H3 Lezen



H3 Woordenschat













Na de lessen deze week...
  • kun je opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden.

  • weet je de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels en kun je deze voorvoegsels gebruiken om de betekenis van veelvoorkomende woorden te vinden.
Doel

Slide 2 - Slide

Maandag 14 februari
  • H3, lezen: opdr. 4
  • H3, woordenschat: opdr. 1 t/m 7 (5 niet)

















Huiswerk

Slide 3 - Slide

  • Toets lezen en woordenschat H3 (2x)
2Z: woensdag 16 februari
2G/2M: donderdag 17 februari



Toets

Slide 4 - Slide

Je kent de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels.
Je kunt deze voorvoegsels gebruiken om de betekenis van woorden te vinden.

Doel

Slide 5 - Slide

  • heropenen
  • herexamen
  • herbeleven
  • herbouwen
  • hervatten

Voorvoegsels

Slide 6 - Slide

Welk voorvoegsel zag je net?

Slide 7 - Open question

Wat zou 'her' betekenen?

Slide 8 - Open question

  • Een voorvoegsel kan je helpen de betekenis van het woord te vinden.
Voorvoegsels: waarom?

Slide 9 - Slide

  • non- = niet, zonder

  • non-alcoholisch = zonder alcohol, geen alcohol
Voorvoegsels

Slide 10 - Slide

  • on- = niet

  • onnodig = niet nodig
Voorvoegsels

Slide 11 - Slide

  • mis- = verkeerd, fout

  • misbruik maken van de situatie = verkeerd gebruik maken van de situatie
Voorvoegsels

Slide 12 - Slide

  • wan- = slecht, verkeerd

  • wanbeleid = slecht beleid, verkeerd beleid
Voorvoegsels

Slide 13 - Slide

  • her- = weer, opnieuw

  • herexamen moeten doen = opnieuw het examen moeten doen
Voorvoegsels

Slide 14 - Slide

  • ex- = niet meer, van vroeger

  • ex-collega = collega van vroeger
Voorvoegsels

Slide 15 - Slide

  • inter- = tussen (twee of meer gebieden)

  • intercity = trein tussen twee of meer gebieden
Voorvoegsels

Slide 16 - Slide

Voorvoegsels
Betekenis
niet, zonder
niet
verkeerd, fout
slecht, verkeerd
weer, opnieuw
niet meer, van vroeger
tussen
mis-
non-
on-
wan-
her-
ex-
inter-

Slide 17 - Drag question

Kies het juiste voorvoegsel
De grap was niet op zijn plaats. De grap was                                     plaatst.
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 18 - Drag question

Kies het juiste voorvoegsel
LessonUp is een manier om iedereen mee te laten doen en te laten reageren. LessonUp is een                          actief programma. 
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 19 - Drag question

Kies het juiste voorvoegsel
Als je een                         daad begaat, kom je vaak in de gevangenis.        
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 20 - Drag question

Kies het juiste voorvoegsel
Als de lockdown voorbij is, zijn restaurants en winkels misschien wel                         stop open.         
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 21 - Drag question

  • LessonUp open laten staan 
Laatste vraag!

Slide 22 - Slide

Kies het juiste voorvoegsel
Sinds vorige week is mijn vriend niet meer mijn vriend. Hij is mijn                         -vriend. 
her
on
mis
wan
non
ex
inter

Slide 23 - Drag question



Wat?
  • H3, woordenschat: opdr. 1 t/m 7 (5 niet)
  • Let op: lees opdr. 2, vraag 11 goed! (woordenlijst maken)

Hoe?
  • Boek + schrift

Klaar? 
  • Nakijken
  • Woordenlijst oefenen (vraag linkje)




Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag je buurman of buurvrouw of de docent.

Aan het werk
timer
1:00

Slide 24 - Slide






Na deze les...
  • ken je de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels.
  • kun je deze voorvoegsels gebruiken om de betekenis van woorden te vinden.


Doel

Slide 25 - Slide

Ik ken de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels. 0 = nee, 100 = ja
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Ik kan deze voorvoegsels gebruiken om de betekenis van woorden te vinden. 0 = nee, 100 = ja
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Volgende les
Maandag 14 februari:
  • H3, lezen: opdr. 4
  • H3, woordenschat: opdr. 1 t/m 7 (5 niet)





Slide 28 - Slide