- Bepaal het gezegde (alle werkwoorden in de zin)
- (1e letter): hebben/zijn + vtd = v
geen hebben/zijn + vtd = o
3. (2e letter): in welke tijd staat de pv?
t.t. = t v.t. = v
4. (3e + 4e letter): Als er een vorm van zullen in de zin staat krijg je 2 T's. Geen vorm van zullen is 1 T.