Ik breng het lange paard naar de wei
1. Breng ik het lange paard naar de wei?
Ik / breng/ het lange paard naar de wei.
2. het lange paard breng ik naar de wei
naar de wei breng ik het lange paard
/Ik / breng/ het lange paard / naar de wei./
3. alle werkwoorden: breng = wg
4. wie/wat breng? Ik =O
5. wie/wat breng ik? het lange paard = LV