Ik geef mijn tante een cadeautje
Geef ik mijn tante een cadeautje?
PVIk / geef / mijn tante / een cadeautje zinsdeelstrepen
Ik / geef / mijn tante / een cadeautje WG
Ik / geef / mijn tante / een cadeautje O
Ik / geef / mijn tante / een cadeautje LV
Aan wie (voor wie) geef ik een cadeautje?
Ik / geef / mijn tante / een cadeautje MV