Kunnen feiten liegen?

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs

Vul jouw antwoord op de titel van de tekst in en licht je antwoord toe.

Wat gaan we doen?

Kunnen feiten liegen? 

Je leert

Je leert

Lees de tekst oriënterend.

Titel, eerste alinea, tussenkopjes, afbeeldingen, laatste alinea, bron, opvallende woorden.  

Wat weet jij over de manier waarop president Trump met nieuws en social media, zoals Twitter of Facebook, omgaat of omging en hoe de reacties daarop zijn of waren?

Vul drie begrippen uit de eerste en de laatste alinea die te maken hebben met feiten en betrouwbaarheid in.

Welke drie zelfstandige naamwoorden voor de gebeurtenis in januari 2017 lees je in de inleiding? Ze betekenen ongeveer hetzelfde.

Lees alinea 2. 

Met welk woord in alinea 2 verwijst de schrijver een beetje spottend naar die gebeurtenis in januari?

Lees alinea 3.

Vul een zinsgedeelte uit alinea 3 waaruit blijkt wat volgens de schrijver ‘alternatieve feiten’ zijn in.

De foto’s uit 2009 en 2017 moeten bewijzen hoeveel publiek aanwezig was bij de plechtigheden. Trump beschouwt ze niet als bewijs.

Waarvan beschuldigt hij de media die willen aantonen dat er erg weinig publiek was?

Kies welke uitspraken over Trump en zijn aanhangers, gelet op de hele tekst, juist zijn volgens de schrijver.

 

Trump en zijn aanhangers …

vertellen regelmatig leugens

verspreiden nepnieuws

geloven de feiten niet als hun dat beter uitkomt

twijfelen aan het nut van de wetenschap

verhullen soms de feiten

ontkennen het bestaan van feiten

juist

onjuist

 leuges kunnen zijnbeweren dat wetenschappelijk gecontroleerde feiten

Net als iedere president wordt Trump door de media kritisch gevolgd.

Wat is vermoedelijk zijn houding tegenover de media?

Wat vind jij van de conclusie dat Trump en zijn aanhangers wetenschappelijk bewezen feiten ontkennen? Licht je antwoord toe met één argument.

(Ik vind dat ........., want ......... .)

Toetsweek

Leestoets 2:

- Leren Lezen H1 t/m H5

- Leren Woordenschat H1 t/m H4

- Leren samenvatting docent

- Oefenen oefentoets

Aan de slag!

H5 Lezen (mening, argument en conclusie): maken opdracht 1