This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Paragraaf 3.1 Organismen leven samen
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Slide
Programma
Welkom
Herhalen stof + checken vragen/huiswerk
Nieuwe stof uitleg '3.1 Organismen in hun omgeving'.
Klassikale afsluiting
Aan de slag/huiswerk
Slide 2 - Slide
Wat voor organismen zag je net op de eerste foto?
Slide 3 - Mind map
Leerdoelen
1. Kun je uitleggen wat abiotische en biotische factoren zijn en waar deze voorkomen?
2. Kun je uitleggen wat voorjaarsbloeiers, klimplanten en wortelrozetten zijn en waar deze voorkomen?
3. Kun je uitleggen hoe woestijnplanten waterverlies tegengaan?
4. Kun je uitleggen wat warmbloedige dieren zijn?
5. Kun je uitleggen hoe dieren aangepast zijn aan kou en hitte?
6. Kun je uitleggen hoe het gebit van een planteneter, vleeseter eruit ziet?
7. Kun je uitleggen welke vier soorten snavels er zijn en waarvoor deze dienen?
8. Kun je uitleggen welke vier soorten poten er zijn en waarvoor deze dienen?
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Slide
Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel
Slide 13 - Drag question
Hoe noem je het geheel van alle biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied?
A
Ecosysteem
B
Ecologie
C
Abiotische factoren
D
Biotische factoren
Slide 14 - Quiz
Een voorbeeld van een biotische factor is:
A
Grondsoort
B
Hoeveelheid wind
C
Roofvijanden
D
Temperatuur
Slide 15 - Quiz
Een voorbeeld van een abiotische factor is:
A
Hoeveelheid licht
B
Voeding
C
Concurrentie
D
Schuilplaats in een boom
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Deze plant groeit voordat de bomen bladeren krijgen. Zo krijgen ze voldoende licht.
A
Klimplant
B
Voorjaarsbloeier
C
Planten met wortelrozet
Slide 21 - Quiz
Deze plant klimt m.b.v. hechtwortels langs andere planten omhoog, naar het licht. De planten hebben deze aanpassingen om omhoog te klimmen, om zo voldoende zonlicht te krijgen voor de fotosynthese.
A
Klimop
B
Voorjaarsbloeier
C
Planten met wortelrozetten
Slide 22 - Quiz
Woestijnplanten gaan waterverlies tegen door:
A
Dunne grote bladeren
zonder waslaag
B
Dikke kleine bladeren
met waslaag
Slide 23 - Quiz
Planten in het tropisch regenwoud hebben:
A
veel huidmondjes
om het vocht kwijt te raken
B
weinig huidmondjes om het vocht kwijt te raken
Slide 24 - Quiz
Lees de afbeelding hiernaast.
Wat zijn 2 abiotische factoren die in de tekst genoemd worden?
A
waterplanten & water
B
ondiepe vijver & reigers
C
hoeveelheid zon & ondiepe vijver
D
water & reigers
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Dieren in warme streken hebben:
A
Kleine oren, om hun warmte kwijt te raken
B
Grote oren, om hun warmte kwijt te raken
Slide 34 - Quiz
Een planteneter heeft
A
Knipkiezen en hoektanden
B
Plooikiezen en snijtanden
Slide 35 - Quiz
Een haaksnavel is voor het eten van..
A
planten
B
zaden
C
vlees
D
insecten
Slide 36 - Quiz
Steltpoten hebben
A
Wad en weidevogels
B
Vogels die langs de stam lopen
C
Roogvogels
D
Watervogels
Slide 37 - Quiz
haaksnavel
zeefsnavel
pincetsnavel
kegelsnavel
Sleep de afbeelding van de soort snavel en het soort voedsel naar het juiste hokje.
Slide 38 - Drag question
Aan de slag
1. Maak deze LessonUp van 3.1
2. Maak het huiswerk in je werkboek
over 3.1 werkboekvragen opdr. 1,2,3,5,8,11,13,18,21
3. Klassikale afsluiting: Kahoot
Slide 39 - Slide
Na deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)