spelling 3 mavo 3e les thema muziek

Afbreken van woorden

Soms kom je aan het eind van de regel en heb je nog een stukje woord over. Je moet afbreken. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Herinner je je nog de klaplessen op de basisschool? Vis-sen; bo-men, tik-ken, ma-ken (ja, klap maar mee... ). Dit zijn lettergrepen. Elke keer dat je klapt is komt er een lettergreep. Je mag woorden alleen daar afbreken.Dus niet: afbr - eken, maar af-bre-ken.. 
 Kijk (en luister dus) goed wanneer je dat afbreekstreepje mag zetten. 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Afbreken van woorden

Soms kom je aan het eind van de regel en heb je nog een stukje woord over. Je moet afbreken. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Herinner je je nog de klaplessen op de basisschool? Vis-sen; bo-men, tik-ken, ma-ken (ja, klap maar mee... ). Dit zijn lettergrepen. Elke keer dat je klapt is komt er een lettergreep. Je mag woorden alleen daar afbreken.Dus niet: afbr - eken, maar af-bre-ken.. 
 Kijk (en luister dus) goed wanneer je dat afbreekstreepje mag zetten. 

Slide 1 - Slide

Breek onderstaand woord op de juiste plek af. Er zijn meerdere antwoorden goed, kies er 1. Typ in dit woord 1x een afbreekstreepje op een plek naar keuze:
"Interviewafspraak"

Slide 2 - Open question

Breek het volgende woord goed af. Er zijn meerdere mogelijkheden. Kies er 1. Typ het woord met 1x een afbreekstreepje op de goede plaats: "profielkeuzetijd"

Slide 3 - Open question

Breek het volgende woord goed af. Er zijn meerdere mogelijkheden. Kies er 2. Typ het woord met 2x een afbreekstreepje op de goede plaats: "antioxidanten"

Slide 4 - Open question

Breek het volgende woord goed af. Er zijn meerdere mogelijkheden. Kies er 2. Typ het woord met 2x een afbreekstreepje op de goede plaats: "sollicitatiebrief"

Slide 5 - Open question

Aan elkaar of toch los??
Altijd weer lastig die keuze: aan elkaar of toch los? De Engelsen schrijven vrijwel alles los van elkaar en de Duisters plakken alles aan elkaar vast. En dat doen wij? Wij zitten er een beetje tussenin. Hoe weet je dan of iets aan elkaar moet of niet? Mmmm, klinkt het als één woord, één begrip kies dan eerder voor aan elkaar dan los: langeafstandsloper, koffiemachinemonteur, beddenspeciaalzaak. 

Slide 6 - Slide

Aan elkaar of los of misschien met een koppelteken?
A
bananen schil
B
bananenschil
C
bananen-schil

Slide 7 - Quiz

Aan elkaar, los of toch met een koppelteken?
A
cd hoesje
B
cdhoesje
C
cd-hoesje

Slide 8 - Quiz

Aan elkaar of los of met een koppelteken? 'Hij heeft alweer een lastig kriebel …. hoestje.'
A
kriebel hoestje
B
kriebelhoestje
C
kriebel-hoestje

Slide 9 - Quiz

Aan elkaar, los geschreven of met een koppelteken? 'Ze hebben alle....twee evenveel schuld.'
A
alletwee
B
alle twee
C
alle-twee

Slide 10 - Quiz

Aan elkaar of los geschreven? 'Natuurlijk, wist zij er....van.'
A
er van
B
ervan

Slide 11 - Quiz

Aan elkaar of los geschreven? 'Hij sprong er...tussen.'
A
ertussen
B
er tussen

Slide 12 - Quiz

Aan elkaar of los geschreven?
'Daar...binnen wordt goed feest gevierd.'
A
Daarbinnen
B
Daar binnen

Slide 13 - Quiz

Aan elkaar of los geschreven? 'Snel keek ze er.... in.'
A
erin
B
er in

Slide 14 - Quiz

Aan elkaar of los geschreven of met een koppelteken?
A
50eurobiljet
B
50 eurobiljet
C
50-eurobiljet

Slide 15 - Quiz

Getallen schrijf je uit ....
In een verslag, brief of mail moet je de volgende regels volgen om getallen uit te schrijven:
getallen onder de twintig; daarboven alleen de ronde getallen: tientallen, honderd en duizend
Dus: elf, dertig, tweehonderd, drieduizend 
Dus NIET: 11, 30, 200 en 3.000 

Slide 16 - Slide

getallen uitschrijven ...
maar je schrijft een getal alleen uit als het om een hoeveelheid gaat. Dus niet als je je leeftijd noemt, een datum of een tijdstip.
Maar wel bij: drie vragen, twee klasgenoten, vijftien onvoldoendes, twintig euro.

Slide 17 - Slide

Welk getal moet ik volgens de regels wel uitschrijven?
A
103
B
298
C
53
D
300

Slide 18 - Quiz

Stel je moet een getal uitschrijven; welk getal schrijf je NIET meer volledig aan elkaar?
12, 193, 956, 25105
A
18
B
193
C
25105
D
956

Slide 19 - Quiz

Welk getal moet ik volgens de regels wel uitschrijven?
A
21 januari
B
14 jaar
C
16.00uur
D
8 leerlingen

Slide 20 - Quiz