Het kunnen aangeven van grenzen is belangrijk in het
leven. Ook in je werk, ook in de ouderenzorg. Toch is het
gemakkelijk om, soms ongemerkt, over je grenzen heen
te gaan. Met alle gevolgen van dien. Het aangeven van
grenzen is als het snoeien van een plant. Door te snoeien
begrens je de groei met als gevolg dat de plant alleen
maar meer kan bloeien. Dit is de grondgedachte bij het
thema Grenzen.
Casus:
‘Ik kon er vannacht niet van slapen,’ vertelt Irma, ‘Mevrouw Van
Swieten gaat morgen naar het verpleeghuis. Ze woont hier nu tien
jaar en zo lang ken ik haar al.
Langzaam maar zeker gaat ze achteruit. Inmiddels ligt ze vrijwel de
hele dag op bed. ’s Morgens helpen we haar in haar rolstoel en dan
is ze twee uurtjes op. Vaak brengen
we haar dan naar beneden, naar de
koffie. Daarna ligt ze weer een
paar uur op bed. ’s Middags helpen we haar weer even uit bed.
Maar daarna is ze op, te moe om
nog te kunnen zitten. Ze ligt stil op
bed. Zoals je haar achterlaat, zo
vind je haar weer.’
We lopen haar kamer binnen. Irma
groet mevrouw en helpt haar met
eten. De pap moet goed lobbig
zijn, anders kan mevrouw ’m niet
slikken. Spreken gaat nauwelijks
meer, maar ook zonder woorden
maken Irma en mevrouw van
Swieten duidelijk contact.
Een uurtje later komen we weer en
verzorgen we mevrouw op bed.
Irma vertelt mevrouw van Swieten
steeds wat ze gaat doen. ‘Even uw
ogen schoonmaken. Daar heeft u
een hekel aan, hé?’ Mevrouw van
Swieten trekt inderdaad geërgerde
grimassen, wanneer Irma met het
washandje haar ogen schoonmaakt. Daarna wast Irma mevrouw verder, eerst van boven,
daarna van onderen. Ze doet dit
graag voor haar. ‘Dit vind ik het
echte werk, weet je, dat je iemand
zo lekker kunt verzorgen,’ zegt ze.
Vandaag is het de laatste keer dat
Irma dit voor mevrouw kan doen.
Want morgen gaat mevrouw naar
het verpleeghuis en Irma werkt
dan niet. Dat is al lastig genoeg.
Maar wat Irma moeilijker vindt is,
dat mevrouw nog niet weet dat ze
morgen verhuist. Haar kinderen
hebben haar dat niet verteld en
Irma kan dus geen afscheid van
haar nemen en dat gaat haar aan
het hart, vertelt ze. We proberen
ons voor te stellen hoe het voor
mevrouw van Swieten moet zijn
om morgen, na tien jaar, onaangekondigd naar het verpleeghuis te
verhuizen. Het lijkt ons een hele
schok. Maar haar familieleden
willen het haar zelf vertellen en zij
vinden het beter om daarmee tot
het laatst te wachten... Dus tja, dat
heb je te respecteren, toch?
Of niet? Of zou je aan de familie
moeten voorleggen, dat jij denkt
dat het voor mevrouw van Swieten
wel een erg grote overgang betekent wanneer ze pas bij haar vertrek te horen krijgt dat ze naar een
verpleeghuis gaat? Toegegeven,
zo’n gesprek is niet gemakkelijk.
Daar is moed voor nodig. Je kunt
geconfronteerd worden met pijn
en met moeilijke vragen. En stel
dat de familie het mevrouw dan
wel eerder vertelt, dan kan dat betekenen dat mevrouw van Swieten
erg verdrietig wordt. En daar moet
je dan wel bij kunnen ondersteunen en het met haar durven delen
en dat is niet gemakkelijk.
In de praktijk komt het vaak voor,
dat we toch een beetje terugschrikken voor dergelijke emotionele
kanten van het werk. En dat leidt
er soms toe dat we liever een
beetje afstand houden: ons erbij
neerleggen – ‘de familie wil het
zo’ – terwijl we ’s nachts wakker
liggen met bedenkingen en verdriet.
Lees in groepjes de casus en bespreek samen de volgende vragen:■ Herken je de beschreven situaties?
■ Welke levensvragen staan hier op het spel?