congruentie en inversie

(in)congruentie en (onjuiste) inversie
grammatica h 4
formuleren h 4 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

(in)congruentie en (onjuiste) inversie
grammatica h 4
formuleren h 4 

Slide 1 - Slide

congruentie = ow en pv zijn gelijk in getal

Slide 2 - Slide

lastig bij .... 
Woordgroepen met een enkelvoudige kern en meervoudige nabepaling.​

voorbeeld: 
De groep kerkgangers wandelde rustig naar de ingang van de kerk.​

Slide 3 - Slide

lastig als...
Het onderwerp is een verzamelnaam.​

voorbeeld:
De klas is druk aan het werk. ​

Slide 4 - Slide

lastig bij...
Een van de + meervoudig woord + die.​
voorbeeld: 
Een van de leerlingen die een mooi betoog schreven, is nu student Nederlands.​

Slide 5 - Slide

lastig bij...
Meervoudige titels van boeken / films enz.​

De Hongerspelen is een prachtig boek. ​
Na een rekeneenheid.​
Ik kocht twee kilo druiven bij de groenteboer. ​


Slide 6 - Slide

incongruentie
Als het getal van onderwerp en persoonsvorm niet gelijk zijn. ​

Dit gebeurt als het onderwerp enkelvoud lijkt, maar meervoud is. ​
Het onderwerp is meervoud, maar lijkt enkelvoud.​
De pv en het onderwerp staan ver uit elkaar. ​
Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor onderwerp aangezien. ​




Slide 7 - Slide

Inversie - ow staat achter de pv
Komt voor bij:
  • Vraagzin (met of zonder vraagwoord)​
  • Een zin die begint met een bijzin​
  • Zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp (tijdsbepaling, plaatsbepaling, of andere informatie)​

Slide 8 - Slide

onjuiste inversie
We spreken van onjuiste inversie als het onderwerp ten onrechte achter de persoonsvorm staat.​

Gisteren ontvingen wij de computers en zullen wij die morgen bezorgen. 
De juiste zin is:
Gisteren ontvingen wij de computer en wij zullen die morgen bezorgen. 

Slide 9 - Slide

Aan het werk:
Maak opdracht 1, 2 en 3 van grammatica zinsdelen op blz 131
Maak opdracht 1 en 2 van formuleren op blz 135

Slide 10 - Slide