Het werkwoord (ww) geeft een actie / handeling / gebeurtenis aan.
Het zegt wat iets of iemand (het onderwerp) doet of overkomt.
Het ww kan alleen in een zin staan, maar ook samen met andere werkwoorden.
Sommige werkwoorden hebben een onduidelijke betekenis: hebben, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn of zullen.
Een werkwoord kun je vervoegen, je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van.
Krijgen: krijg, krijgt, krijgen, kreeg, kregen, gekregen.