Les 2

Les 2

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2Hoger onderwijs

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 2

Slide 1 - Slide

Doelstelling

Business case 1

Komt het regelmatig voor dat je afspraken moet maken in de Nederlandse taal om klanten, leveranciers, partners of collega's te ontmoeten? Vaak gaat dat telefonisch en moet je daarbij elkaars agenda’s raadplegen. Nadien volgt een e-mail om de afgesproken informatie te bevestigen.

Slide 2 - Slide

In deze business case, kom je verschillende situaties tegen die je de woordenschat en zinnen aanbieden om over data te spreken, een gepast tijdstip te vinden en een afspraak te verzetten of annuleren. 
Je leert ook hoe je bevestigt per e-mail. Plannen in het Nederlands heeft na deze business case geen geheimen meer voor jou!

Slide 3 - Slide

Case 1.1 – Aan de telefoon

Slide 4 - Slide

Opbellen en een oproep beantwoorden
[firma], met de klantendienst. 
Waarmee kan ik u helpen?
Waarmee kan ik u van dienst zijn?
Goedemorgen, u spreekt met [naam] van [firmanaam].
Spreek ik met meneer/mevrouw [familienaam]?
Kan ik met meneer/mevrouw [familienaam] spreken?
Ja, daar spreekt u mee.
Een ogenblik alstublieft. Ik verbind u door.

Slide 5 - Slide

Om een afspraak vragen

Ik heb een probleem met ...
Ik heb een paar vragen over ...
Ik zou graag een afspraak met u maken om ... te [infinitief].
Zou ik eens mogen langskomen?
Zou u eens kunnen langskomen?

Slide 6 - Slide

Bedanken en afronden
Afgesproken, dan zien we elkaar op ... om ....
Ik kijk ernaar uit om ... te [infinitief].
Alvast bedankt!
Tot dan!
Nog een prettige dag!
Prettige dag verder!

Slide 7 - Slide

De dagen van de week


Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag
Zaterdag, zondag

Slide 8 - Slide

De maanden van het jaar
januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december
Afgekort:
jan., feb., mrt., apr., mei, jun., jul., aug., sept., okt., nov., dec.

Op kalenders of in de agenda:
jan, feb, mrt, apr, mei, jun, jul, aug, sept, okt, nov, dec

Slide 9 - Slide

De datum
tot 19: de [telwoord]+de
een: de eerste
drie: de derde
acht: de achtste
Vanaf 20- 31: de [telwoord]+ste
op twee maart
op de tweede maart

Slide 10 - Slide

Afspraken maken

Slide 11 - Slide

De afspraak herhalen
We hadden een afspraak voor [datum] om [tijdstip].

Slide 12 - Slide

De afspraak verzetten
Kunnen we de afspraak verzetten naar [nieuwe datum]?
Kunnen we de afspraak een uur vervroegen?
Kunnen we de afspraak een uur uitstellen?

Slide 13 - Slide

De afspraak annuleren
Ik moet de afspraak jammer genoeg annuleren.

Slide 14 - Slide

Bedanken
Bedankt voor uw begrip.

Slide 15 - Slide

We oefenen een werken de e-learning af
Met de tekst telefoneren.pdf

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Oefenen (2)

Slide 20 - Slide

Oefenen (3)

Slide 21 - Slide

Conversatie
Werk

Slide 22 - Slide